Herhaling WINL H3 _OOS

Wonen in Nederland
Herhaling H3 & H4
Maken examenopdracht
Bespreken opdracht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen in Nederland
Herhaling H3 & H4
Maken examenopdracht
Bespreken opdracht

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een agglomeratie?
A
Dorp dat uitgroeit tot stad
B
een groot stedelijk gebied
C
een stad waar mensen wegtrekken
D
Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

Slide 2 - Quizvraag

Stad
Agglomeratie
Stedelijk gebied
Stadsgewest
Suburbanisatie
Urbanisatie
Netwerkstad

Slide 3 - Sleepvraag

Gebouwd rondrond 1960. Nederland in de 2/3e DTM fase, bevolkingsexplosie
Oudste deel van de stad, dat is gebouwd in de middeleeuwen.
De woningwet werd ingevoerd. Huizen moesten beter en comfortabeler
Hier woonde vroeger de mensen die werkte in de fabrieken.

Slide 4 - Sleepvraag

Rurale-urbane migratie is
A
trek van de stad naar het platteland
B
van grote stad naar middelgrote stad
C
van stad naar het buitenland
D
van platteland naar stad.

Slide 5 - Quizvraag

Na 1870 trokken mensen van het platteland naar naar de stad.
Waarom trokken de mensen naar de stad?
A
urbanisatie
B
verstedelijking
C
agglomeraties
D
industrialisatie

Slide 6 - Quizvraag

Wat is suburbanisatie?
A
Het verhuizen naar de stad
B
Verhuizen uit de stad naar het omringende platteland
C
Het verhuizen binnen de stad
D
het verhuizen naar je werkplek

Slide 7 - Quizvraag

aanleg Vinex-wijken
vergroten sociale cohesie
industrialisatie
selectieve migratie van hogere inkomensgroepen uit de stad
ontstaan van slaapsteden

Slide 8 - Sleepvraag

Krimp 
Leefbaarheid wordt slechter
Vergrijzing
Hoge geboortecijfers niet-westerse allochtonen

Slide 9 - Sleepvraag

Kenmerken (buurtprofiel)

Slide 10 - Tekstslide

Leefbaarheid van wijken gaat over woningkenmerken en bewonerskenmerken.
Wat is een woningkenmerk?
A
goede sociale cohesie
B
veel niet-Nederlanders
C
veel grote huishoudens
D
veel huurwoningen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het doel van het idee van de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert

Slide 12 - Quizvraag

Een stad waar slimme technologie centraal staat heet
A
Creatieve stad
B
smart city
C
duurzame stad

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van de uitgangspunten van de compacte stad?
A
Het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad
B
Veel hoogbouw in de stad
C
De stedelijke ruimte zo goed mogelijk gebruiken
D
Het opvullen van open plekken

Slide 14 - Quizvraag

Verhuizen naar de stad
Vertrekken uit de stad
Vervallen wijken opknappen
Gezinnen met jonge kinderen
Jonge mensen met een baan
Werkzoekenden of studenten

Slide 15 - Sleepvraag

welke functies horen bij welke stad?
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
bestuurscentrum
hofstad
Vergadercentrum
distributiecentrum

mainport
industriegebied
financieel centrum
zakencentrum

Slide 16 - Sleepvraag

Welke beweringen zijn waar?
A
De randstad bestaat uit vier agglomeraties
B
In de randstad wonen ongeveer 7 miljoen mensen
C
De naam randstad werd al in de middeleeuwen bedacht
D
De randstad is de grootste agglomeratie van de EU

Slide 17 - Quizvraag

Leertips
1. Bedenk bij elke paragraaf wat de hoofd- en bijzaken zijn
(gebruik hiervoor de deelvragen bij elke paragraaf)
2. Stel jezelf vragen over de stof
3. Neem je opdrachten nog een keer door, maak ze opnieuw en check of je alles goed nagekeken hebt

4. Maak proeftoetsen/examentraining

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord geven (toets)vragen
1. Onderstreep belangrijke woorden vraag. 
2. Check hoeveel punten een vraag is. 
3. Herhaal de vraag in je antwoord. 
4. Checken! (signaalwoorden/punten)

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken examenopdracht 
 Klaar?

Leren/mindmappen /samenvatten
Vragen stellen
Examentraining maken
etc

Slide 20 - Tekstslide