2VWO Engelse werkwoorden

Welkom!
SPELLING - WERKWOORDEN - VERVOLG -
Vandaag doen we een beetje Nederlands Engels.
Let op: 
Doe mee met LessonUp

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
SPELLING - WERKWOORDEN - VERVOLG -
Vandaag doen we een beetje Nederlands Engels.
Let op: 
Doe mee met LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

-

Doel:

- Je kunt Engelse werkwoorden op de correcte Nederlandse manier vervoegen



Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden ken je die we in het NL ook gebruiken?

Slide 3 - Open vraag

Regel:
- Vervoeg ze net als in het Nederlands, maar let wel op wat de stam (ik-vorm) is.
- -d's of -t's bij persoonsvorm vt en vd als in de klank en volgens 't sexy fokschaap
Engelse werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar soms zit er een -e in de stam. Die is nodig voor de uitspraak. We tellen 'm niet mee voor de kofschipregel.

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 8 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 9 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft. ( spreek je het Engels uit = dubbel)
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 10 - Tekstslide

Wat komt op de plek van de puntjes?

Onze leraar ….. iedere dag naar school.
A
joggt
B
joggd
C
jogt
D
jogd

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort op de plek van de puntjes?

Iedereen (googelen) ….. wel eens.

Slide 12 - Open vraag

Wat komt op de plek van de puntjes?

Ik …..eigenlijk bijna nooit.
A
chat
B
chatet
C
chatt
D
chattet

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
crossen?

Slide 14 - Open vraag

Wat hoort op de plek van de puntjes?

Koen (skaten) ….. graag de hele dag.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van
skaten?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
passen?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van
faxen?

Slide 18 - Open vraag

a. De camera was maximaal (inzoomen vd)

Slide 19 - Open vraag

g. Bilal (toasten vt) na de overwinning op de winnaar van het toernooi.

Slide 20 - Open vraag

f. Indi, onze hond, werd vorige week nog (trimmen vd).

Slide 21 - Open vraag

g. Deleten heeft zo een 'e' aan het einde in de stam. Schrijf op: tt ev, vt ev, vd

Slide 22 - Open vraag

Aan het begin van de les heb je een Engels woord ingediend. Schrijf hiervan het infinitief, het voltooid en het onvoltooid deelwoord op!

Slide 23 - Open vraag

Op Kwizl staan verschillende formatieve toetsen klaar.
Begin daaraan. Morgen heb je ook nog tijd.

Je krijgt morgen een scoreformulier om je eigen werkplan te maken.

(inleveren op donderdag)
Aan de slag

Slide 24 - Tekstslide