H3 - week 24 - H5 spellling ww - les 1

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom!
- Overzicht te leren voor de toets
- Spelling h5 - Engelse ww (herhaling van vorig jaar)
- Aan de slag

Doel:

- Je herkent of een zin in de lijdende of in de bedrijvende vorm staat.
- Je herschrijft lijdende zinnen naar de bedrijvende vorm en andersom.
- Je kunt wie/wat/die en dat benoemen 
- Je vervoegt Engelse werkwoorden op de Nederlandse manier



Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je precies leren?

Slide 3 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden ken je die we in het NL ook gebruiken?

Slide 4 - Open vraag

Regel:
- Vervoeg ze net als in het Nederlands, maar let wel op wat de stam (ik-vorm) is.
- -d's of -t's bij pvvt en vd als in de klank
Engelse werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 9 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 10 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft. ( spreek je het Engels uit = dubbel)
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 11 - Tekstslide

Wat komt op de plek van de puntjes?

Onze leraar ….. iedere dag naar school.
A
joggt
B
joggd
C
jogt
D
jogd

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort op de plek van de puntjes?

Iedereen (googelen) ….. wel eens.

Slide 13 - Open vraag

Wat komt op de plek van de puntjes?

Ik …..eigenlijk bijna nooit.
A
chat
B
chatet
C
chatt
D
chattet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
crossen?

Slide 15 - Open vraag

Wat hoort op de plek van de puntjes?

Koen (skaten) ….. graag de hele dag.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van
skaten?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de verleden tijd enkelvoud van
passen?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van
faxen?

Slide 19 - Open vraag

a. De camera was maximaal (inzoomen vd)

Slide 20 - Open vraag

g. Bilal (toasten vt) op de winnaar van het toernooi.

Slide 21 - Open vraag

f. Indi, onze hond, werd vorige week nog (trimmen vd).

Slide 22 - Open vraag

Wat
Spelling werkwoorden H5 - Engelse werkwoorden - opdr. 7,8 en 9

Wanneer: vandaag


Aan de slag

Slide 23 - Tekstslide