Breuken 1

Breuken 
https://lessonUp.app/invite/h/2hEaW2P6z94RZxMd4

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Breuken 
https://lessonUp.app/invite/h/2hEaW2P6z94RZxMd4

Slide 1 - Tekstslide

Deze getallen heten breuken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat zegt de teller van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 4 - Quizvraag

De bovenkant van de breuk.
1/4
De onderkant van de breuk.
1/4
Dit is de noemer
Dit is de teller

Slide 5 - Sleepvraag

Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Benoem de breuk

Slide 8 - Open vraag

Welke breuk hoort hierbij?
Een breuk voer je in als 1/2

Slide 9 - Open vraag

Welke breuk hoort hierbij?
Een breuk voer je in als 1/2

Slide 10 - Open vraag

Hoe noem je deze
breuk?

Slide 11 - Open vraag

Welke breuk zie je?
Schrijf de breuk op! .../...

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Gelijkwaardige breuken: breuken die even groot zijn, maar op een andere manier opgeschreven.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen en aftrekken.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 16 - Tekstslide

Gelijknamige breuken optellen

Slide 17 - Tekstslide

Gelijknamige breuken aftrekken

Slide 18 - Tekstslide

Gelijknamige breuken
Gelijkwaardige breuken

Slide 19 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken
Maar wat doe je met ongelijknamige breuken?

Dus bijvoorbeeld:

1/4 + 1/2= 

Maak er eerst gelijknamige breuken van!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vereenvoudigen
Breuken moet je vereenvoudigen als je antwoord geeft.



Slide 22 - Tekstslide

Vereenvoudig de breuken (in je schrift)

Slide 23 - Tekstslide

Woordenlijst
de breuk
de teller
de noemer
gelijkwaardige breuken
gelijknamige breuken
ongelijknamige breuken
vereenvoudigen van de breuk

Slide 24 - Tekstslide

Woordschrift
Schrijf deze woorden in je schrift:
  • breuk
  • geheel
  • helft
  • halve
  • kwart
  • driekwart
  • teller
  • noemer
Klaar? 
Zelfstandig werken in je breukenboek.
  • Je mag samenwerken.
  • Je mag mevrouw vragen :)
  • Je mag met oortjes muziek luisteren.
  • Je mag niet YouTube kijken. 
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Maak de breuken gelijknamig:
6/8 en 2/10
A
8/10 en 2/10
B
60/80 en 16/80
C
Mevrouw Judith is gek dit is te moeilijk
D
30/40 en 8/40

Slide 26 - Quizvraag

1-2/3=
A
1 2/3
B
1/3
C
5/3
D
1

Slide 27 - Quizvraag

2/5-2/5=
A
4/5
B
1/5
C
1
D
0

Slide 28 - Quizvraag

8/12-7/12=
A
1/12
B
15/24
C
15/12
D
1 3/12

Slide 29 - Quizvraag

4/6+2/6=
A
6/6
B
6/12
C
2/6
D
1

Slide 30 - Quizvraag

5/6-1/6=
A
6/6
B
1
C
4/6
D
2/3

Slide 31 - Quizvraag

Vereenvoudig deze breuk: 4/12

Slide 32 - Open vraag

Vereenvoudig deze breuk: 3/9

Slide 33 - Open vraag

5/8 + 2/8=
A
3/8
B
7/16
C
7/8
D
1

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Een hele kun je schrijven als 1.

Een halve schrijf je op de computer als 1/2. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Hoeveel is hier de noemer?
A
2
B
4

Slide 38 - Quizvraag

Hoeveel is hier de teller?
A
5
B
8

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Welk deel is over?
A
1/4
B
1/2
C
3/4
D
4/4

Slide 41 - Quizvraag

Welk deel is er over?
A
5/6
B
1/6
C
2/3
D
1/3

Slide 42 - Quizvraag

Klaar met LessonUp!

Slide 43 - Tekstslide