KUA_4H_Jazz

KUNST ALGEMEEN 4H
We gaan verder met het laatste onderdeel van de toetsstof:
JAZZ
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

KUNST ALGEMEEN 4H
We gaan verder met het laatste onderdeel van de toetsstof:
JAZZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we tot nu toe gehad?
1. Muziek voorafgaand aan moderne (beknopt)
2. Muziek algemeen (voorstelling en vormgeving-> veel begrippen)
3. Expressionisme algemeen (beknopt)
4. Expressionisme in muziek vanuit klassiek (o.a. Schönberg)
5. Nu: Jazz (expressionisme in muziek vanuit jazz)
Tijd: 1900 ->

Slide 2 - Tekstslide

Noem een aantal begrippen of woorden die te maken hebben met:
- muziek algemeen (voorstelling/vormgeving)
- expressionisme algemeen
- expressionisme in muziek vanuit klassiek

Slide 3 - Woordweb

Jazz enzo

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst even
Hoge kunst/Hoge cultuur
en
Lage kunst/Lage cultuur

Slide 5 - Tekstslide

Associaties hoge kunst vs lage kunst

Slide 6 - Woordweb

Hoge kunst/hoge cultuur

  • in musea
  • traditionele theaters
  • concertzalen
  • voor de elite
  • kunstenaars meestal opgeleid
  • te begrijpen door hoog opgeleid publiek​
Lage kunst/lage cultuur

  • populaire cultuur
  • voor de massa
  • commercieel
  • vrijetijdsindustrie
  • soms autodidact
  • toegankelijk en begrijpbaar voor iedereen​

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan lage kunst rond 1900 door:
  • Technologie: bijv. grammofoon en radio (kunst wordt toegankelijk bij grote publiek)​
  • Arbeiders werken 6 dagen in de week (i.p.v. 7): zondag = vermaak
  • Arbeiders hebben iets meer geld te besteden
  • WO 1: men is door de ellende op zoek naar afleiding​

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden lage kunst
  • Revues​ (soort theater met zang en dans)
  • Musical​s 
  • Cabaret​ 
  • Jazz​ 
  • Film​
  • Tango​ (dansgenre)
Tijd: 1900 ->

Slide 11 - Tekstslide

Lage kunst is er nog,
alhoewel de grens tussen hoge en lage kunst nu wel is vervaagd.
Kun je een voorbeeld noemen van lage kunst nu?
(anders dan vorige dia)

Slide 12 - Woordweb

Nu
JAZZ
Valt onder lage kunst

Slide 13 - Tekstslide

Jazz: de invloeden
Blues
West-Afrika
Ragtime
Brassbands
New Orleans
Slaven brachten hun (sterk ritmische) muziek mee naar de V.S.
Op plantages ontwikkelden slaven een zangstijl. Daarin zat o.a. call en response.
In clubs en bars werd deze muziekstijl gespeeld door zwarte pianisten.
Hier speelden percussiebands op straat ritmische muziek waarop de zwarte bevolking danste.​
Grote bands bestaande uit een ritmesectie en een blaassectie mixten militaire muziek met invloeden van zwarte muziek.​

Slide 14 - Sleepvraag

Blues
  • Blues is voorloper van Jazz​
  • Blues is een muziekstijl voortgekomen uit de muzikale traditie van zwarte slaven, hollerin’ (ritme om op te werken op de plantages, slaven zoeken troost in zang) ​
  • Ook ontstaan vanuit Gospel (wat lichtere, religieuze muziek)​











Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Blues
  • Ontstaan tussen 1870 en 1900​
  • Zware leven bezongen, de muziek biedt troost​
  • Afro-Amerikaanse cultuur van slaven​
  • Call and respons uit Afrikaanse traditionele zang (zie video's)







Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Hoe klinkt de Blues?
Instrumenten/bezetting (meestal):
  • Piano​
  • (Elektrische) gitaar​
  • Contrabas/basgitaar​
  • Saxofoon​/trompet/trombone
  • Mondharmonica​
  • Drums​








Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoe klinkt de Blues?
  • Blues wordt langzaam gezongen: treurig​
  • Treurigheid in melodie door het glijden naar de toon toe in het begin of van de toon af aan het einde = dirty intonation​
  • Blue note = de toon buiten het akkoord = een toon die uit een aantal verschillende, tegen elkaar liggen toonhoogtes bestaat.






Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

1

Slide 25 - Video

00:14
Welk instrument doet de dirty intonation? Weet je het niet specifiek noteer dan de instrumentengroep waar het toe behoort.

Slide 26 - Open vraag

Ragtime
  • Ontstaan einde 19de eeuw​.
  • In New Orleans in clubs en bars door zwarte pianisten​.
  • Oorspronkelijk alleen voor de piano geschreven.​
  • Vaak konden zij geen noten lezen, ze speelden op gevoel (autodidact)
  • Voorloper van de jazz.​

Slide 27 - Tekstslide

Ragtime
Kenmerken​ 
  • Strakke baspartijen (met de linkerhand, op de lage tonen) terwijl de melodie (rechterhand, hogere tonen) hier ritmisch tegen ingaat.​
  • Klinkt alsof de melodie vóór de begeleiding uitloopt of net erachter.​
  • Gevoel van ragged time: verscheurde maat.​
  • Veel meer up tempo vergeleken met blues, strak ritme, korte noten







Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

volgende week & huiswerk
  • De echte JAZZ en Rythm & Blues 
  • Huiswerk: drie vragen bijlage huiswerk 
  • Inleveren via ELO ter controle (digitaal of foto)
  • Huiswerk eerder (nakijkblad volgt)

Slide 32 - Tekstslide