Schoolwoorden en kloktijden, chapitre 3 Grandes lignes

ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken de kloktijden in het Frans zeggen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken woorden die met school te maken hebben 
ik ken de kloktijden in het Frans zeggen 

Slide 1 - Tekstslide

ik kan de kloktijden zeggen in het Frans 

Slide 2 - Tekstslide

uitleg filmpje - kloktijden 

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de cijfers 1 tot en met elf op in het Frans

Slide 4 - Open vraag

hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur in de middag is?

Slide 5 - Open vraag

hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur 's nachts is?

Slide 6 - Open vraag

samengevat kloktijden
je zegt eerst het uur en daarna zeg je hoeveel minuten erbij of eraf moeten
je gebruikt geen 12 om te zeggen dat het 12 uur is.
hiervoor gebruik je :
Midi  - 12 uur 's middags
of miNuit - 12 uur 's nachts 

Slide 7 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over :  et quart (ee kaar)

kwart voor : moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half       :  et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 8 - Tekstslide

De kloktijden
Hele uren: 
Il est deux heures
Il est quatre heures
Il est dix heures

Slide 9 - Tekstslide

Hoelaat is het?
Il est six heures

Slide 10 - Open vraag

Halve uren:
Il est deux heures et demie = 2:30 
Il est quatre heures et demie = 4:30
Il est dix heures et demie = 10.30
Il est midi et demi = 12.30 (half 1 overdag)
Il est minuit et demi = 00.30 (half 1 's nachts)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est sept heures et demie

Slide 12 - Open vraag

Kwart over:
Il est deux heures et quart = 2:15
Il est quatre heures et quart = 4:15
Il est dix heures et quart = 10.15

Slide 13 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est huit heures et quart

Slide 14 - Open vraag

Kwart voor:
Il est deux heures moins le quart = 1:45
Il est quatre heures moins le quart = 3:45
Il est dix heures moins le quart = 9:45

Slide 15 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est six heures moins le quart

Slide 16 - Open vraag

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 17 - Quizvraag

Il est huit heures et quart
A
Het is 8 uur
B
Het is half 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is kwart voor 8

Slide 18 - Quizvraag

Il est cinq heures et demie
A
Het is half 5
B
Het is 5 uur
C
Het is kwart over 5
D
Het is half 6

Slide 19 - Quizvraag

Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Slide 21 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 22 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart

Slide 23 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est dix heures moins le quart

Slide 24 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 25 - Open vraag