ik ken de kloktijden in het Frans en ik ken woorden die te maken hebben met school

ik ken woorden die met school te maken hebben 
Ik ken woorden die met school te maken hebben 
Ik ken de kloktijden in het Frans zeggen 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

ik ken woorden die met school te maken hebben 
Ik ken woorden die met school te maken hebben 
Ik ken de kloktijden in het Frans zeggen 

Slide 1 - Tekstslide

ik ken woorden die met school te maken hebben 
Qu'est-ce qu'on va faire?

Vocabulaire A & B chapitre 3
lezen
Kloktijden in het Frans 

Slide 2 - Tekstslide

welke schoolvakken ken je in het Frans? Schrijf de Franse namen hiervan op 

Slide 3 - Woordweb

dagen van de week in het Frans 

Slide 4 - Woordweb

vocabulaire B 
blz 128
leer de uitspraak!
5 minuten
écoute et répète luister en zeg na

Slide 5 - Tekstslide

ik kan een fragment uit een dagboek begrijpen 

blz 105 
luister en lees mee

Slide 6 - Tekstslide

Tu es en quelle classe? 
je suis en CINQuième. 
je suis en QUATRième

Slide 7 - Tekstslide

ik kan de kloktijden zeggen in het Frans 

Slide 8 - Tekstslide

uitleg filmpje - kloktijden 

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de cijfers 1 tot en met elf op in het Frans

Slide 10 - Open vraag

Hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur in de middag is?

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg ik in het Frans dat het 12 uur 's nachts is?

Slide 12 - Open vraag

Samengevat kloktijden
Je zegt eerst het uur en daarna zeg je hoeveel minuten erbij of eraf moeten
je gebruikt geen 12 om te zeggen dat het 12 uur is.
hiervoor gebruik je :
Midi  - 12 uur 's middags
of miNuit - 12 uur 's nachts 

Slide 13 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 14 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 15 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 16 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 17 - Tekstslide

uur                   heure(s) (eur)
het is -            il est ( iel e)

kwart over   et quart (ee kaar)

kwart voor  moins le quart
                        (mwa luh kaar)
half         et demie (ee duh mie) 


uitspraak - prononciation

Slide 18 - Tekstslide

De kloktijden
Hele uren: 
Il est deux heures
Il est quatre heures
Il est dix heures

Slide 19 - Tekstslide

Hoelaat is het?
Il est six heures

Slide 20 - Open vraag

Halve uren:
Il est deux heures et demie = 2:30 
Il est quatre heures et demie = 4:30
Il est dix heures et demie = 10.30

Slide 21 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est sept heures et demie

Slide 22 - Open vraag

Kwart over:
Il est deux heures et quart = 2:15
Il est quatre heures et quart = 4:15
Il est dix heures et quart = 10.15

Slide 23 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est huit heures et quart

Slide 24 - Open vraag

Kwart voor:
Il est deux heures moins le quart = 1:45
Il est quatre heures moins le quart = 3:45
Il est dix heures moins le quart = 9:45

Slide 25 - Tekstslide

Hoe laat is het?
Il est six heures moins le quart

Slide 26 - Open vraag

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 27 - Quizvraag

Il est huit heures et quart
A
Het is 8 uur
B
Het is half 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is kwart voor 8

Slide 28 - Quizvraag

Il est cinq heures et demie
A
Het is half 5
B
Het is 5 uur
C
Het is kwart over 5
D
Het is half 6

Slide 29 - Quizvraag

Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Slide 31 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 32 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart

Slide 33 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est dix heures moins le quart

Slide 34 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 35 - Open vraag