2T Unité 3 les 5

Unité 3 - les 5
2tl
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unité 3 - les 5
2tl

Slide 1 - Tekstslide

THÈME 1: LA MUSIQUE FRANÇAISE
Écoute bien la chanson! Qui est-ce?
A
Maître Gims
B
Louane Emera
C
Black M
D
Aya Nakamura

Slide 2 - Quizvraag

THÈME 1: LA MUSIQUE FRANÇAISE
Écoute bien la chanson! Qui est-ce?
A
Soprano
B
Black M
C
Aya Nakamura
D
Ouane Emera

Slide 3 - Quizvraag

Le programme du 17 mars
1. Oefenen met woordjes 3.3+3.4 (blz. 111)
2. Spreken: voorwerp omschrijven
3. Bespreken: 8abcde (blz.90/91)
4. Luisteren: 9,10,11,12 (blz.93/94)
5. Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
- ken jij de woordjes van 3.3
- weet je hoe je een werkwoord op -ir moet vervoegen
- kun jij een voorwerp in je omgeving omschrijven

Slide 5 - Tekstslide

In de volgende dia's komen vragen over de woordjes  van 3.3/3.4

Slide 6 - Tekstslide


A
le poil
B
encore
C
hier
D
la patte

Slide 7 - Quizvraag


A
la patte
B
le poil
C
la queue
D
le modèle

Slide 8 - Quizvraag


A
disparaitre
B
avoir envie de
C
hier
D
urgent

Slide 9 - Quizvraag


A
hier
B
décrire
C
près de
D
le poil

Slide 10 - Quizvraag

tu fin...
A
-es
B
-s
C
-is
D
(niks)

Slide 11 - Quizvraag

il chois...
A
-e
B
-it
C
-is
D
(niks)

Slide 12 - Quizvraag

wij kiezen
A
nous choisissons
B
nous finissons
C
nous punissons
D
nous réusissons

Slide 13 - Quizvraag

hij heeft gekozen
A
il a fini
B
il a choisi
C
il a puni
D
il a rougi

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
vous finnissez
B
vous finissez
C
vouz finissez
D
vous finisez

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het?
Er komen een aantal beschrijvingen van voorwerpen. Om welke voorwerpen gaat het? De woordjes komen uit 4.2

Slide 16 - Tekstslide

C'est un objet carré. Il est léger ou lourd. Il est en bois. Il est brun.
Het is een...
A
boek
B
schrift
C
schoolbord
D
tafel

Slide 17 - Quizvraag

C'est un objet rond. Il est vert. Il est plat. Il est en plastique.
Het is een...
A
schrift
B
plant
C
groene sticker
D
pen

Slide 18 - Quizvraag

C'est un objet plat. Il est léger. Il est en métal. Il a un écran. Il est en toutes les couleurs. Het is een...
A
raam
B
bord
C
telefoon
D
televisie

Slide 19 - Quizvraag

Parler: Beschrijving
- Maak nu zelf 4 beschrijvingen van voorwerpen
- Gebruik de woorden van blz. 110 en de kleuren
- Laat je klasgenoot/huisgenoot raden wat het is!

Slide 20 - Tekstslide

We gaan nu de opd. 8abcde (blz. 90/91) bespreken

(Ben je vandaag thuis? Kijk de opdrachten dan via de site na)

Slide 21 - Tekstslide

Welke zin(nen) heb je gemaakt bij 8e?

Slide 22 - Open vraag

Hoe goed ken je het werkwoord op -IR?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Hoe goed lukte het om een voorwerp te beschrijven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Huiswerk voor vrijdag:
Leren: 3.5+3.6  (blz. 112/113)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide