Proeftoets grammatica Unité 6 Havo 2

Proeftoets grammatica Unité 6 Havo 2

- verschillende tijden herkennen
- vertaling werkwoorden
- ww op IR in de présent en passé composé
- imparfait
-signaalwoorden


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets grammatica Unité 6 Havo 2

- verschillende tijden herkennen
- vertaling werkwoorden
- ww op IR in de présent en passé composé
- imparfait
-signaalwoorden


Slide 1 - Tekstslide

welke tijd? je rougis
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 2 - Quizvraag

welke tijd? tu as regardé
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 3 - Quizvraag

welke tijd? nous vendions
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 4 - Quizvraag

welke tijd? ils grandissaient
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 5 - Quizvraag

welke tijd? elle répond
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 6 - Quizvraag

welke tijd? vous avez entendu
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 7 - Quizvraag

vertaal: overgeven

Slide 8 - Open vraag

vertaal: kiezen

Slide 9 - Open vraag

vertaal: eindigen

Slide 10 - Open vraag

vertaal: genezen

Slide 11 - Open vraag

vervoeg: réfléchir (tu, présent)

Slide 12 - Open vraag

vervoeg: applaudir (ils, passé composé)

Slide 13 - Open vraag

vervoeg: grossir (vous, présent)

Slide 14 - Open vraag

vervoeg: rougir (on, passé composé)

Slide 15 - Open vraag

vervoeg: réagir (je, imparfait)

Slide 16 - Open vraag

vervoeg: regarder (tu, imparfait)

Slide 17 - Open vraag

vervoeg: perdre (nous, imparfait)

Slide 18 - Open vraag

vervoeg: danser (elles, imparfait)

Slide 19 - Open vraag

vervoeg: choisir (vous, imparfait)

Slide 20 - Open vraag

vervoeg: être (elle, imparfait)

Slide 21 - Open vraag

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord:
ensuite
A
destijds
B
vervolgens
C
totdat

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord "maar"
A
Mais
B
Aussi
C
Parce que
D
Également

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal het signaalwoord "omdat"
A
Car
B
Parce que
C
Et
D
De plus

Slide 26 - Quizvraag

Oefenen met verbuga.eu
ww op IR: selecteer présent en passé composé in kolom 1 en de ww: finir, choisir, grandir in kolom 3.

imparfait: selecteer imparfait in kolom 1 en de ww: aimer, rougir, vendre in kolom 3, en ww être in kolom 2.

Klaar? Oefen de woorden van apprendre 1-2-4-6-8

Slide 27 - Tekstslide