Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Mens & activiteit
Welkom
09-01-2024
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen
Terugblik voor de vakantie
Zijn de opdrachten 19 + 51 draaiboek af?
Theorie Kim
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Groepen
Mensen die iets met elkaar delen, horen tot een groep:
- Ze hebben een band met elkaar
- Ze hebben hetzelfde doel
- Ze hebben elkaar nodig om een doel te bereiken
- Binnen de groep gelden regels en afspraken
Activiteiten voor een groep kan te maken hebben met plezier, met iets aanleren of met herhalen.
Slide 3 - Tekstslide
Groepen
Er zijn verschillende soorten groepen.
Horizontale groep --> alle groepsleden hebben dezelfde leeftijd
Verticale groep --> de groepsleden hebben verschillende leeftijden
Homogene groep --> de groepsleden hebben dezelfde kenmerken
Heterogene groep --> de groepsleden hebben verschillende kenmerken
Slide 4 - Tekstslide
Een groep op de kinderopvang met kinderen in dezelfde leeftijd is een...
A
Horizontale groep
B
Verticale groep
Slide 5 - Quizvraag
Een familie van 15 personen die samen op vakantie gaan, is een...
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
Slide 6 - Quizvraag
Doelen activiteit
Creatief --> nieuwe dingen bedenken/maken --> knutselen
Educatief --> iets leren --> op ontwikkeling gericht
Recreatief --> gericht op plezier --> voor de leuk
Sociaal --> leren omgaan met anderen
Sportief --> gericht op bewegen/sport
Slide 7 - Tekstslide
Met de peuters gaat Tabita naar de speeltuin. Dit is vooral een...
A
Creatieve activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Recreatieve activiteit
D
Sociale activiteit
Slide 8 - Quizvraag
Met de ouderen gaat Tabita een bloem knutselen. Dit is een...
A
Creatieve activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Recreatieve activiteit
D
Sociale activiteit
Slide 9 - Quizvraag
De kleuters leren schrijven. Dit is een...
A
Creatieve activiteit
B
Educatieve activiteit
C
Recreatieve activiteit
D
Sociale activiteit
Slide 10 - Quizvraag
Draaiboek
In een draaiboek komen de belangrijke punten te staan die belangrijk zijn om te activiteit te kunnen organiseren:
- Plaats/datum activiteit
- Doel/groep
- Tijdsplanning
- Materialen/hulpmiddelen
- Wie doet wat?
- Kosten
Belangrijk is om een activiteit te evalueren --> bewust nadenken hoe iets is gegaan
Slide 11 - Tekstslide
Objectief/subjectief
Objectief --> dit zijn feiten. Iedereen kan zien dat het zo is, daar is geen twijfel over mogelijk.
Subjectief --> dit zijn meningen/ideeën. Iedereen kan er anders over denken. Dat kan je vaak zien aan beoordelingswoorden, zoals leuk, bijzonder of veel.
In een rapportage (verslaglegging) is objectieve informatie erg belangrijk. Zo kunnen mensen lezen hoe het écht is gegaan.
Slide 12 - Tekstslide
Er zitten 23 leerlingen in de peutergroep. Dit is een ...
A
Objectieve zin
B
Subjectieve zin
Slide 13 - Quizvraag
Er zitten 23 leerlingen in de peutergroep, dat zijn er net wat teveel. Dit is een ...
A
Objectieve zin
B
Subjectieve zin
Slide 14 - Quizvraag
Het was vandaag lekker zonnig om buiten te wandelen. Dit is een ...
A
Objectieve zin
B
Subjectieve zin
Slide 15 - Quizvraag
Opvoedingsstijlen
1. Autoritaire opvoeding --> ouders hebben regels, kinderen moeten luisteren. Er wordt niet overlegd. Regels overtreden = straf.
2. Democratische opvoeding --> ouders hebben regels die ze uitleggen aan de kinderen. Ze houden rekening met de wensen van de kinderen.
3. Toegeeflijke opvoeding --> ouders hebben veel aandacht voor de wensen van het kind, er mag veel, er is nauwelijks straf. De wensen van het kind zijn belangrijker.
4. Verwaarlozende opvoeding --> ouders geven geen regels/grenzen. Kinderen moeten het zelf uitzoeken.
Slide 16 - Tekstslide
Welke opvoeding wordt het meest in Nederland gebruikt?
A
Autoritaire opvoeding
B
Democratische opvoeding
C
Toegeeflijke opvoeding
D
Verwaarlozende opvoeding
Slide 17 - Quizvraag
Betrokkenheid
Als je met mensen werkt, is het belangrijk om betrokken te zijn. Dat kan je je verbonden voelen met de ander. Empathie is daarbij belangrijk = inleveren in de gevoelens van een ander.
Je laat zien dat je betrokken bent door het tonen van belangstelling en door actief te luisteren. Dat doe je door open (met uitleg) en gesloten vragen (alleen ja/nee) te stellen.
Ook toon je betrokkenheid, door respectvol met elkaar om te gaan, begrip te tonen en emoties een plaats te geven.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe gaat het met je? is een voorbeeld van een...
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 19 - Quizvraag
Wat heb je vandaag gedaan? is een voorbeeld van een...
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 20 - Quizvraag
Aan de slag....
EERST -> 19 + 51 draaiboek opdrachten klaar? Maak nu dan