Les1

Hoofdstuk 2
Werk en inkomen
Telefoons in de telefoontas
Kauwgom in de prullenbak
Pak je boek, je schrift en je rekenm.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Werk en inkomen
Telefoons in de telefoontas
Kauwgom in de prullenbak
Pak je boek, je schrift en je rekenm.

Slide 1 - Tekstslide

We beginnen zo met een filmpje



Let goed op!




Na afloop krijg je een aantal vragen over dit filmpje




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Als je je baan verliest, heb je altijd recht op werkloosheidsuitkering?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar worden de werkloosheidsuitkeringen van betaald?
A
Belastinggeld
B
Subsidies
C
Accijns
D
Premies

Slide 5 - Quizvraag

Een werkloosheidsuitkering vraag je aan bij het...
A
CBS
B
RLS
C
UWV
D
Gemeente

Slide 6 - Quizvraag

Je krijgt net zo lang werkloosheidsuitkering, totdat je nieuw werk hebt gevonden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

§2.1 Op zoek naar werk




Werkloos
persoonlijke nadelen
maatschappelijke nadelen
economische nadelen

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel en hoe lang is de WW-uitkering?

De ww-uitkering bedraagt:

  • tijdens de eerste twee maanden 75% van het brutoloon
  • Na de eerste twee maanden 70% van het brutoloon


Hoelang is de ww-uitkering?

De ww-uitkering duurt minimaal 3 maanden en maximaal 24 maanden. Daarna val je terug in de bijstand.



mits je spaargeld en de overwaarde op is

Slide 9 - Tekstslide

je komt niet in dienst van het bedrijf waar je werkt maar bij een payrollonderneming
Op zoek naar werk?
  • UWV WERKbedrijf
  • Uitzendbureaus
  • Payrolling

Betaald en onbetaald werk

Wit en zwartwerk

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Maak in stilte, alleen
daarna zachtjes overleggen
zelfstandig
de opdrachten 2.1 t/m 2.5 van pagina 57 t/m 60

 Ben je klaar: 
Neem alvast §2.2 door

timer
6:00

Slide 12 - Tekstslide

2.1 
Onjuist zijn de uitspraken:
2. als je zelf ontslag neemt heb je geen recht op een uitkering
3. een uitzendkracht is bij het uitzendbureau in dienst.
4. voor een WW-uitkering moet je ingeschreven staan bij het 
     UWV WERKbedrijf.

                                             2, 3 en 4
..

Slide 13 - Tekstslide

2.2a
Liesbeth's arbeidsverleden: 6 jaar 
(zowel 2012 als 2017 tellen mee voor het arbeidsverleden)
b
Liesbeth heeft recht op 6 maanden uitkering
2 maanden 75% en 4 maanden 70% van haar laatst verdiende inkomen.
c
Tweede maand 75% van € 2.350,- = € 1.762,50
Vierde maand 70% van € 2.350,-  = € 1.645,-

Slide 14 - Tekstslide

2.2d
Stijgende werkloosheid kan leiden tot loonmatiging omdat het aanbod van arbeidskrachten dan groter is dan de vraag van de werkgevers (2)
e
Stijgende werkloosheid kan leiden tot oplopende overheidstekorten omdat de overheidsuitgaven stijgen en de overheidsinkomsten dalen (1)

Slide 15 - Tekstslide

2.3a
Sascha werkte 38 jaar
De eerste 10 jaar leveren haar 10 maanden op
De 28 jaren daarna leveren per jaar ½ maand op dus 14 maanden
Totaal komt ze dus uit op 24 maanden (dit is ook het maximale)
2.3b
Uitkering 2e maand: 75% van € 2.800,- = € 2.100,-
Uitkering 3e maand: 70% van € 2.800,- = € 1.960,-
Daling in procenten: (1960-2100)/2100 x100 = -6,7%

Slide 16 - Tekstslide

2.3c
1. niet; iemand die zelf ontslag neemt komt niet in aanmerking
    voor een uitkering.
2. niet; er wordt niet aan de 26-weken eis voldaan.
3. niet; het gaat om het afgelopen jaar en dus niet 26 weken in de
     36 weken voorafgaand aan de eerste dag van de werkloosheid.
4. wel; ze voldoet aan de 26-weken eis.
5. niet; je krijgt geen uitkering als je vrijwilligerswerk hebt gedaan.


Slide 17 - Tekstslide

2.3d
De Participatiewet bepaalt dat Sascha recht heeft op de bijstand.
2.3e
Sascha is alleenstaand en krijgt dus 50% van € 1.537,20 
dit is € 768,60
2.3f
Als haar vriend bij haar komt wonen stopt de bijstandsuitkering.

Slide 18 - Tekstslide

2.4a
Eigen antwoord.
2.4b
Voor een vrijwilliger zullen niet gelden: geld verdienen en financiële onafhankelijkheid.


Slide 19 - Tekstslide

2.4c
Bruto verdient ze 24 x € 14,54 = € 348,96 per week
Bruto jaarinkomen (x52) = € 18.145,92
Brutomaandinkomen (/12) = € 1.512,16
Nettomaandinkomen € 1.291,76

Bedrag aan belastingen, premies en andere inhoudingen
1512,16-1291,76 = € 220,40

In procenten is dit 220,40/1512,16 x 100 = 14,6%





Slide 20 - Tekstslide

2.4d
1. juist; de werkgever van Anke betaald meer dan de werkgever van
    René.
2. onjuist; René kan al het geld besteden, 
    Anke betaald ook belastingen en premies.
3. juist; bij zwartwerk heb je geen recht op een uitkering.
    Anke heeft wel WW-premie afgedragen






Slide 21 - Tekstslide

2.4e
Anke betaald wel netjes belastingen en premies. René niet. Omdat zwartwerkers geen belasting betalen moeten de witwerkers naar verhouding meer geld opbrengen om de overheidsuitgaven te kunnen financieren.
2.4f
Eigen mening, motiveer hem wel!





Slide 22 - Tekstslide

2.5a
Goede arbeidsvoorwaarden: een werknemer
  • heeft een naar verhouding hoog salaris
  • krijgt een auto/laptop/iPad/telefoon van de zaak
  • krijgt meer vakantiegeld en -dagen dan wettelijk verplicht
2.5b
Slechte arbeidsvoorwaarden: 
  • lawaaierige ruimte
  • zitten op een houten stoel
  • hoge werkdruk, vervelende collega's

Slide 23 - Tekstslide

25c
1. er zijn goede arbeidsvoorwaarden
4. mensen voelen zich prettig op hun werk
3. je doet meer werk in dezelfde tijd
2. als je je prettig voelt kun je meer werk aan
5. de productie per werknemer stijgt
25d
Bert: 1808x12/52 = € 417,23/38 = € 10,98 per uur
Ferdinand: 5416x12/52 = € 1.249,85/45 =  € 27,77   dit is 100%
In procenten is dit (10,98-27,77)/27,77 x100 = -60,5% minder


Slide 24 - Tekstslide

2.5e
Na 2 maanden wordt de WW-uitkering 70%: 
  • de werkloze gaat er op achteruit en wordt zo geprikkeld om sneller een baan te vinden.
  • de overheid heeft zo minder uitgaven
2.5f
doordat de uitkeringen lager worden, hebben uitkeringsgerechtigden minder te besteden. Door de lagere bestedingen neemt de productie en werkgelegenheid af. De werkloosheid neemt zo toe. Hierdoor stijgt het aantal uitkeringen.





Slide 25 - Tekstslide