Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
les 16 - 6.3 `
Plattegrond
1 / 54
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
54 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Plattegrond
Slide 1 - Tekstslide
Plattegrond
Slide 2 - Tekstslide
Welkom
Wat moet je pakken?
Etui
Boek deel 2 blz. 87
Schrift
Rekenmachine
'Startopdracht'
Opdracht 26 op blz. 87
Slide 3 - Tekstslide
Welkom
Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel
Uitleg
Opdrachten maken
Leerdoel check
Herhaling
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? opdracht 34, 37, 40, 45, 46 op blz. 87
Hoe? in je boek of online
Hulp? steek je vinger op
Tijd? ... minuten
Klaar? nakijken -> laten zien
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoel
5. Je kunt de stelling van Pythagoras toepassen in praktische situaties.
6. Je kunt de lengte van een diagonaal op een kubus of een balk berekenen.
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
Hoelang is de kabel?
Slide 7 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
1. Maak een rechthoekige driehoek.
Slide 8 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
2. Schets de driehoek.
Slide 9 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
2. Schets de driehoek en zet de getallen erbij.
9 m
Slide 10 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
2. Schets de driehoek en zet de getallen erbij.
9 m
12 m
Slide 11 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
2. Schets de driehoek en zet de getallen erbij.
9 m
12 m
?
Slide 12 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
3. Vul het schema in.
9 m
12 m
?
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
3. Vul het schema in.
9 m
12 m
?
81
Slide 14 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
3. Vul het schema in.
9 m
12 m
?
81
144
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
81 + 144 = 225
4. Bereken de zijde.
9 m
12 m
?
81
144
225
Slide 16 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
81 + 144 = 225
4. Bereken de zijde.
9 m
12 m
?
81
144
225
Kabel =
√
2
2
5
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
De rotsen staan 12 meter uit elkaar.
10 - 1 = 9 m
81 + 144 = 225
4. Bereken de zijde.
9 m
12 m
?
81
144
225
Kabel =
√
2
2
5
Kabel = 15 m
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg/voorbeelden
Slide 19 - Tekstslide
1. Teken de zijkant waar de diagonaal in staat.
Slide 20 - Tekstslide
l
2. Vul het schema in.
?
Slide 21 - Tekstslide
l
2. Vul het schema in.
64
?
Slide 22 - Tekstslide
l
2. Vul het schema in.
64
64
?
Slide 23 - Tekstslide
64 + 64 = 128
3. Bereken de diagonaal.
64
64
?
Slide 24 - Tekstslide
64 + 64 = 128
3. Bereken de diagonaal.
64
64
128
Slide 25 - Tekstslide
64 + 64 = 128
DG =
3. Bereken de diagonaal.
64
64
128
√
1
2
8
Slide 26 - Tekstslide
64 + 64 = 128
DG =
DG = 11,3
3. Bereken de diagonaal.
64
64
128
√
1
2
8
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? opdracht 34, 37, 40, 45, 46 op blz. 87
Hoe?
in je boek of online
Hulp? steek je vinger op
Tijd? ... minuten
Klaar? nakijken -> laten zien
Slide 28 - Tekstslide
Pak je laptop en ga naar kahoot.
Slide 29 - Tekstslide
Een rechthoekige driehoek heeft:
A
Twee rechte hoeken en één stompe hoek.
B
Heeft twee scherpe hoeken en één rechte hoek.
C
Heeft drie rechte hoeken.
Slide 30 - Quizvraag
Is dit een rechthoekige driehoek?
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quizvraag
Is dit een rechthoekige driehoek?
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quizvraag
Dit is een rechthoekige driehoek.
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quizvraag
Schuine zijde
Rechthoekzijde
Rechthoekzijde
Slide 34 - Sleepvraag
Welke zijn de rechthoekzijden van driehoek PQR ?
A
PQ + QR
B
QR + PR
C
PR + PQ
Slide 35 - Quizvraag
De Stelling van Pythagoras geldt in .....
A
Alle driehoeken
B
Gelijkzijdige driehoeken
C
Gelijkbenige driehoeken
D
Rechthoekige driehoeken
Slide 36 - Quizvraag
Maak de stelling van Pythagoras
+
=
Oppervlakte rechthoekzijde 1
Oppervlakte rechthoekzijde 2
Oppervlakte schuine zijde
Slide 37 - Sleepvraag
Schuine zijde
Rechthoekzijde
Rechthoekzijde
Slide 38 - Sleepvraag
Waar staat de uitkomst van de schuine zijde in het schema?
A
altijd bovenaan
B
maakt niet uit
C
altijd onderaan
Slide 39 - Quizvraag
Wat zijn de rechthoekszijden?
A
DE en EF
B
EF en DF
C
DF en DE
D
DE
Slide 40 - Quizvraag
Welke zijde is de schuine zijde?
A
EF en DF
B
DF
C
EF
D
DE
Slide 41 - Quizvraag
wat is/zijn hier
de schuine zijde(n)?
A
DF
B
DE
C
EF
D
DF en EF
Slide 42 - Quizvraag
Wat voor soort driehoeken zijn dit?
A
Gelijkbenige driehoek
B
Gelijkzijdige driehoek
C
Rechthoekige driehoek
D
Gewone driehoek
Slide 43 - Quizvraag
Welke driehoeken
en zijn rechthoekig?
A
1,2
B
1,2,5
C
3,4
D
2,3,4
Slide 44 - Quizvraag
Leerdoelcheck
4. Je kunt met een berekening onderzoeken of een driehoek rechthoekig is.
Slide 45 - Tekstslide
Kleine herhaling
Wat is de oppervlakte van de voorkant?
Slide 46 - Tekstslide
Kleine herhaling
Wat is de oppervlakte van de voorkant?
0,5 26 26 = 338 cm²
Wat is de oppervlakte van de achterkant?
⋅
⋅
Slide 47 - Tekstslide
Kleine herhaling
Wat is de oppervlakte van de voorkant?
0,5 26 26 = 338 cm²
Wat is de oppervlakte van de achterkant?
Ook 338 cm²
⋅
⋅
Slide 48 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
Wat is de oppervlakte van de onderkant?
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 49 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
Wat is de oppervlakte van de onderkant?
26 15 = 390 cm²
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 50 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
26 15 = 390 cm²
Wat is de oppervlakte van de zijkant?
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 51 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
26 15 = 390 cm²
Wat is de oppervlakte van de zijkant?
15 29 = 435 cm²
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 52 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
26 15 = 390 cm²
15 29 = 435 cm²
15 29 = 435 cm²
Wat is de oppervlakte van de prisma?
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 53 - Tekstslide
Kleine herhaling
0,5 26 26 = 338 cm²
0,5 26 26 = 338 cm²'
26 15 = 390 cm²
15 29 = 435 cm²
15 29 = 435 cm²
Wat is de oppervlakte van de prisma?
338 + 338 + 390 + 435 + 435 = 1936 cm²
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
⋅
Slide 54 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
les 13 - 6.1 `
Juni 2024
- Les met
36 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 15 - 6.2D `
Juni 2024
- Les met
41 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 17 - 6.4 `
Juni 2024
- Les met
48 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 12 - 3.5G `
Juni 2024
- Les met
21 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 8 - herhaling tot nu toe
Mei 2024
- Les met
21 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 9 - 3.3c `
Mei 2024
- Les met
24 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 7 - 3.2 `
Mei 2024
- Les met
26 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 6 - 3.1 `
Mei 2024
- Les met
31 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2