Les2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke instantie kan een minister ter verantwoording roepen over gevoerd
beleid?
A
de Eerste Kamer
B
de Koning
C
de strafrechter
D
de Raad van State

Slide 2 - Quizvraag

Burgemeester en wethouders vormen in de gemeente:
A
de wetgevende macht.
B
het dagelijks bestuur.
C
de rechterlijke macht.
D
zowel uitvoerende als wetgevende macht.

Slide 3 - Quizvraag

De ministers worden benoemd:
A
door de partijleider
B
door de Koning.
C
door de minister-president.
D
bij Koninklijk Besluit.

Slide 4 - Quizvraag

Wie benoemt de wethouders?
A
de Commissaris van de Koning
B
de kiezers
C
de burgemeester
D
de gemeenteraad

Slide 5 - Quizvraag

Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) is:
A
een verordening gemaakt door de gemeenteraad.
B
een wettelijk voorschrift waarop ook straf kan zijn gesteld, vastgesteld door de minister en Koning.
C
een wettelijk voorschrift, ter uitwerking van een wet, zelfstandig vastgesteld door de minister.
D
een beleidsbepaling gemaakt door de minister en deze is bij Koninklijk Besluit vastgesteld.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is attributie?
A
De vanuit de Grond(wet) toegekende bevoegdheid om wetgeving vast te stellen.
B
Het overdragen van een gedelegeerde bevoegdheid om wetgeving vast te stellen aan een ander orgaan.
C
Het delegeren van wetgevende bevoegdheid aan een ander orgaan.

Slide 7 - Quizvraag

Rechterlijke organisatie is?

Slide 8 - Woordweb

Rechterlijke organisatie
- De BOA binnen de verschillende rechtsgebieden
- Welke wetten liggen aan de basis voor de taken en organisatie van de rechterlijke macht
- Magistratuur
- Rolverdeling binnen de rechtspraak
- ABSOLUTE EN RELATIEVE COMPETENTIE

Slide 9 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie

Slide 10 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie

Slide 11 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie
Lees artikel 17 Grondwet.

Verwijzing naar absoluten en relatieve competentie!

Slide 12 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie
Lees artikel 116 lid 1 en 2 van de Grondwet.

Verwijzing naar de Wet op de rechterlijke organisatie

Slide 13 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie
Lees artikel 117 lid 1 van de Grondwet

Verwijzing naar KB om voor het leven te worden benoemd, etc.

Slide 14 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie
Lees voor morgen blz 2-3 en de bijbehorende verwijzingen goed door!

Noteer voor jezelf wat niet duidelijk is en stel de vraag bij de docent!

Slide 15 - Tekstslide

Welke gerechten behoren tot de rechterlijke macht?

Slide 16 - Open vraag

Wie zijn volgens de Wet op de RO rechterlijke ambtenaren?

Slide 17 - Open vraag

Wie zijn de niet-rechtsprekende leden binnen de rechterlijke macht?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Rechterlijke organisatie
Competentie:
Welk gerecht (rechtbank/gerechtshof/HR) en welke rechter (kanton-/politie-/kinderrechter etc =) behandelt de zaak?

Slide 21 - Tekstslide

Rechterlijke organisatie
Lees bladzijde 2-7 uit je boek en leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen ABSOLUTE en RELATIEVE competentie.

Slide 22 - Tekstslide