16-12 Uitleg: possessive + future tense

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Elke woensdag: eerste 10 min leestijd.
Today's lesson
  • Reading! (10 min)
  • Homework check (5 min)
  • Grammar explanation (10-15 min)
  • Individual work (15 min)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework check
Learnbeat 3.1 - Onderdeel F: opdracht 1 t/m 6

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica:
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

May/ might be
Bezittelijke voornaamwoorden 
MET Zelfstandig naamwoord

My
Your
His
Her
Its
Our
Their
= Mijn
= Jouw
= Zijn
= Haar
= Het (?)
= Onze
= Hun
Voorbeelden:
  • Is Michael your friend?
  • Her dog is small.
  • Their car drives fast!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

May/ might be
Bezittelijke voornaamwoorden 
ZONDER Zelfstandig naamwoord

Mine
Yours
His
Hers
Yours
Ours
Theirs
= Van mij
= Van jou/ u
= Van hem
= Van haar
= Van jullie/ u
= Van ons
= Van hen
Voorbeelden:
  • A friend of mine
  • That bike of yours
  • It is ours

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Grammatica: The future

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

May/ might be
The Future 


Wanneer gebruik je het?
  1. Om aan te geven wat iemand van plan is.
  2. Om aan te geven wat zeker zal gebeuren.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

May/ might be
The Future 


Wanneer gebruik je het?
  1. Om aan te geven wat iemand van plan is.
  2. Om aan te geven wat zeker zal gebeuren.

Hoe maak je het?
Een vorm van to be (        ) + going to + hele werkwoord

  • Voorbeeld: 
  • AM/ ARE/ IS
I am going to ask his name

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

May/ might be
The Future 


(+) 


(-)


(?)
I am going to spend Christmas with family
I am NOT going to spend Christmas with my family
Am I going to spend Christmas with my family?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individual work
Werkblad:
  1. Oefen de bezittelijke voornaamwoorden
  2. Oefen the future

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies