H4 Formuleren - (foutieve) beknopte bijzinnen

H4 (Foutieve) beknopte bijzinnen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 (Foutieve) beknopte bijzinnen

Slide 1 - Tekstslide

H4 Grammatica zinsdelen: beknopte bijzinnen
- Je leert over (foutieve) beknopte bijzinnen herkennen en verbeteren.
Herhaling beknopte bijzinnen
Voorbeelden foutieve beknopte bijzinnen
Nederlands H4 Formuleren, blz. 128-129
Startopdracht
Opdracht 1-2-3-4-5

Hoe ging het? 

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerk beknopte bijzin
Een kenmerk van een beknopte bijzin is, dat er geen persoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat.

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerk beknopte bijzin
In plaats van een persoonsvorm staat er wel 
een voltooid deelwoord in
óf een onvoltooid deelwoord in
óf een 'te + infinitief' in 

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerk beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is alleen maar correct als het denkbeeldig onderwerp in de beknopte bijzin hetzelfde is als het onderwerp in de hoofdzin.

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerk foutieve beknopte bijzin
Als in de beknopte bijzin wél een PV staat en wél een OW staat, is het geen beknopte bijzin maar een normale bijzin.

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerk foutieve beknopte bijzin
Als het denkbeeldige onderwerp in de beknopte bijzin niet overeenkomt met het OW van de hoofdzin, is de zin ongrammaticaal. 

Slide 7 - Tekstslide

foutieve beknopte bijzin verbeteren
1. Verander de foutieve beknopte bijzin in een 'gewone' bijzin mét een PV en een OW.
2. Verander de hoofdzin en vul daarbij het denkbeeldig onderwerp van de foutieve beknopte bijzin in.

Slide 8 - Tekstslide

Is dit een foutieve beknopte bijzin?

Luid zingend, werd de kip gebraden.
A
ja, het onderwerp komt niet overeen
B
nee, het onderwerp komt wel overeen

Slide 9 - Quizvraag

Goede of foutieve beknopte bijzin?

Eindelijk gearriveerd, zakte hij van vermoeidheid in elkaar.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Goede of foutieve beknopte bijzin?

Om succes te hebben, is hun uiterste inspanning nodig.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een foutieve beknopte bijzin?

Staande op het balkon, trok de optocht door de straat.
A
ja, het onderwerp komt niet overeen
B
nee, het onderwerp komt wel overeen

Slide 12 - Quizvraag

Verbeter de foutieve beknopte bijzin!

Na gesport te hebben, bleek de douche bezet.
(maak een zin met een normale bijzin)
A
Na het sporten bleek de douche bezet.
B
Nadat wij gesport hadden, bleek de douche bezet.
C
De douche bleek bezet, na gesport te hebben.
D
De douche was na het sporten bezet.

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de volgende is een foutieve beknopte bijzin?
A
In roomboter gebraden, eet hij het vlees met smaak op.
B
Terwijl wij wachtten op de bus, kwam het met bakken uit de hemel.
C
Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.
D
Lekker op het strand liggend, keken we naar de zee.

Slide 14 - Quizvraag

Maken
Startopdracht
Opdracht 1-2-3-4-5

Blz. 128-129

Slide 15 - Tekstslide