§ 10-Engelse werkwoorden



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
Ca. tien minuten stil lezen
Kleine terugblik m.b.v. een filmpje en vragen
Start nieuw onderwerp
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! Jas over de stoel,IPad in de tas
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les
Ca. tien minuten stil lezen
Kleine terugblik m.b.v. een filmpje en vragen
Start nieuw onderwerp
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! Jas over de stoel,IPad in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je Engelse werkwoorden kunt spellen


Slide 3 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. We vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Zo spel je Engelse werkwoorden

De ik-vorm tt van een Engels werkwoord maak je meestal door en van het werkwoord af te halen: speechen – speech; rugbyen – rugby. 


Als het voor de juiste uitspraak nodig is, blijft de e staan: timen – time; liken – like.

Slide 5 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijf je een enkele medeklinker: flossen – flos, tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de juiste uitspraak: paintballen – paintball.

Slide 6 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je dus ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Bekijk de voorbeelden op blz. 260 in je boek

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Maken:
Cursus 7-
§ 10 Engelse werkwoorden
blz. 260-261
opdr. 1 t/m 5

Staat er: vul in, markeer, omcirkel, dan mag je ALLEEN MET POTLOOD werken in je boek

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 


Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 15 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT


Opdracht 1 ( mag in je boek, maar alleen met potlood!)

Opdracht 2 t/m 4 in je schrift

Als er staat: neem de zinnen over, dan NEEM JE DE ZINNEN OVER!

Slide 16 - Tekstslide

§7 Persoonsvorm-TT
Tekst

Slide 17 - Tekstslide