Herhaling H1 - Economie
1 / 20
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het geld dat je verdient heet....
A
Inkomsten
B
Uitgaven
Slide 2 - Quizvraag
A
Inkomsten
B
Uitgaven
Slide 3 - Quizvraag
Een abonnement op een tijdschrift is een voorbeeld van:
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitgave zie je op de afbeelding?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Winkel uitgaven
Slide 5 - Quizvraag
De hoeveelheid geld dat je kunt besteden is je..
A
Winst
B
Inkomen
C
Budget
D
Begroting
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een begroting?
A
Uitgaven die je niet zo vaak doet
B
Uitgaven die regelmatig terugkeren
C
Uitgaven voor boodschappen
D
Overzicht van inkomsten en uitgaven
Slide 7 - Quizvraag
Het kopen van een trui bij de H&M is een voorbeeld van....
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 8 - Quizvraag
Geld is een ruilmiddel. Je gebruikt het bij...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 9 - Quizvraag
Geld is een spaarmiddel wanneer...
A
Je iets koopt
B
Je een rekensom maakt
C
Je geld op de bank zet
Slide 10 - Quizvraag
Economie gaat over.....
A
Sparen
B
Geld
C
Basisbehoeften
D
Diensten
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een markt?
A
Waar je vis kunt kopen
B
De winkel
C
School
D
Alle plaatsen waar je goederen en diensten kunt kopen
Slide 12 - Quizvraag
Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip.
Goederen
Diensten
Slide 13 - Sleepvraag
Koppel de plaatjes aan de juiste begrippen
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is de doelgroep van deze advertentie?
A
Honden
B
Hondenvoer
C
Pedigree
D
Hondeneigenaars
Slide 15 - Quizvraag
Isabel wil dezelfde smartphone als haar vriendin. Hier is sprake van ..........
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
Slide 16 - Quizvraag
Een ander woord voor luxe behoeften....
A
Primaire behoeften
B
Secundaire behoeften
Slide 17 - Quizvraag
Welk van de onderstaande producten is géén basisbehoefte?
A
Brood
B
Telefoon
C
Melk
D
Schoenen
Slide 18 - Quizvraag
Je wil een nieuwe televisie kopen. Je ziet een mooie tv en spreekt met de verkoper af dat je de tv in termijnen gaat betalen.
Welk begrip hoort hierbij?
Welk begrip hoort hierbij?
A
Dingen die je nodig hebt
B
Doorlopend krediet
C
Persoonlijke lening
D
Kopen op afbetaling
Slide 19 - Quizvraag
Dit plaatje gaat over?
A
Uitgaven
B
Bijstand
C
Diensten
D
Inkomensverschillen
