ADVERBS AND ADJECTIVES

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

TODAY'S AIM:
  • know what adverbs and adjectives are and how to use them in sentences

Slide 2 - Tekstslide

GRAMMAR
  • adjective = bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord

  • She is a beautiful princess.
  • He bought her red roses.

Slide 3 - Tekstslide

GRAMMAR
  • adverb = bijwoord
  • zegt iets over:   - een werkwoord
                                        - een bijvoeglijk naamwoord
                                        - een ander bijwoord
                                        - een hele zin

Slide 4 - Tekstslide

GRAMMAR
  • The boy screamed loudly.

  • Playing with fire is incredibly dangerous.

Slide 5 - Tekstslide

GRAMMAR
  • Unfortunately, I can't help you with that.

  • They reacted very angrily.

Slide 6 - Tekstslide

GRAMMAR
  • adverbs eindigen meestal op -ly
  • let soms op de spelling (bv: easy - easily)
  • onregelmatige adverbs
        - moet je uit je hoofd kennen!
        - pagina 139

Slide 7 - Tekstslide

good
well
early
early
fast
fast
fine
fine
hard
hard
late
late
left
left
right
right

Slide 8 - Tekstslide

TODAY'S LESSON

  • practised with grammar

Slide 9 - Tekstslide

NEXT LESSON

Slide 10 - Tekstslide