herhaling schoonmaak +gevaren symbolen

Wat moet je weten?
 Leerdoelen:
  • Je kunt een werkvolgorde en planning maken voor de uit te voeren werkzaamheden 
  • Je kunt deze werkzaamheden uitvoeren volgens plan 
  • Je kunt onderhoudsvoorschriften lezen, interpreteren en ernaar handelen 
  • Je kunt schoonmaakmiddelen, –apparatuur en -materialen kiezen en gebruiken 
  • Je kunt gebruikte materialen schoonmaken en opruimen 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat moet je weten?
 Leerdoelen:
  • Je kunt een werkvolgorde en planning maken voor de uit te voeren werkzaamheden 
  • Je kunt deze werkzaamheden uitvoeren volgens plan 
  • Je kunt onderhoudsvoorschriften lezen, interpreteren en ernaar handelen 
  • Je kunt schoonmaakmiddelen, –apparatuur en -materialen kiezen en gebruiken 
  • Je kunt gebruikte materialen schoonmaken en opruimen 

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om schoon te maken?

Slide 2 - Open vraag

Wat hoort bij een dagelijkse schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Tafel schoonmaken
C
Vloer dweilen

Slide 3 - Quizvraag

Koelkast schoonmaken, bed verschonen valt onder
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Grote schoonmaakbeurt

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vaak maak je je wc schoon?
A
wekelijks
B
maandelijks
C
dagelijks

Slide 5 - Quizvraag

Je keuken maak je hoe vaak schoon?
A
maandelijks
B
jaarlijks
C
wekelijks
D
dagelijks

Slide 6 - Quizvraag

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort bij een periodieke schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Toilet schoonmaken
C
Aanrecht keuken schoonmaken
D
Eettafel afnemen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is onjuist?
A
Voordat je gaat dweilen moet je eerst stofzuigen
B
Eerst de bovenste plank afstoffen, dan de onderste plank
C
Maak eerst de toilet schoon, dan de wastafel
D
Maak eerst de spiegel schoon dan de wastafel

Slide 9 - Quizvraag

waarvoor gebruik je een ragebol
A
breekbare spullen afstoffen
B
grote oppervlakten schoonmaken
C
plafonds schoonmaken
D
stof van de vloer halen

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer maak je wat schoon?


Gevaren symbolen + pictogrammen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gevarensymbolen
  • Gevaarlijke stoffen zijn herkenbaar aan gevarensymbolen
  • Elk gevaar heeft zijn eigen symbool 

Als je werkt met gevaarlijke stoffen moet je jezelf beschermen

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent dit symbool?
A
Gevaar gezondheid
B
Giftige stoffen
C
Gevaar milieu
D
Schadelijke of irriterende stoffen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
Giftige stoffen
B
gevaar gezondheid
C
schadelijke of irriterende stoffen
D
gevaar milieu

Slide 15 - Quizvraag

Welk gevaren symbool is dit?

A
lange termijn gezondheidgevaar
B
ontploffingsgevaar
C
gas onder druk
D
milieugevaar

Slide 16 - Quizvraag

wat betekent dit
gevaren-symbool?
A
explosief
B
irriterend
C
schadelijk
D
giftig

Slide 17 - Quizvraag

opdrachten
1, maak een eigen gevaren symbool
2,  maak blz 17, 18, 19                                

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb ik geleerd? 

Slide 19 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll