In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herhaling lesbrief Jong & Oud
Slide 1 - Tekstslide
Waar ligt het evenwicht?
A
25 ; 20
B
20 ; 30
C
35 ; 15
D
23 ; 18
Slide 2 - Quizvraag
Bij een progressief belastingstelsel is het marginale heffingstarief ...
A
kleiner dan het gemiddelde heffingstarief.
B
even groot als het gemiddelde heffingstarief.
C
groter dan het gemiddelde heffingstarief
Slide 3 - Quizvraag
Twee beweringen: (1) Belasting die je betaalt over je inkomen is een stroomgrootheid. (2) De belastingschuld van Bart is een voorraadgrootheid. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed
B
(1) is goed en (2) is fout
C
(1) is fout en (2) is goed
D
Beide zijn fout
Slide 4 - Quizvraag
Door nivellering komt de Lorenzcurve verder van de diagonaal af te liggen
A
Onjuist
B
Juist
Slide 5 - Quizvraag
Bruto inkomen = € 30.000 Aftrekposten = € 5.000 Heffingskorting = € 1.000. Bereken hoeveel belasting er betaald moet worden.
Het bedrag dat betaald werd aan belasting was € 8.346,39. Bepaal het marginaal belastingtarief voor deze persoon.
A
33,45%
B
36,55%
C
40,85%
D
51,95%
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer wordt geld eerder uitgegeven dan wanneer het verdiend wordt?
A
Consumeren
B
Sparen
C
Lenen
Slide 9 - Quizvraag
De Lorenzcurve geeft een beeld van de hoogte van de inkomens
A
Onjuist
B
Juist
Slide 10 - Quizvraag
Van welk beginsel spreken we hieronder?
'De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten'.
Slide 11 - Open vraag
Het kabinet heeft besloten de vakantietoeslag voor ambtenaren te verhogen van 7,5% naar 7,75%.
Welk gevolg heeft deze maatregel voor de inkomensverdeling tussen de ambtenaren?
A
De maatregel werkt nivellerend
B
De maatregel werkt denivellerend
C
De maatregel heeft geen invloed op de inkomensverdeling van de ambtenaren.
Slide 12 - Quizvraag
Welk begrip hoort hier bij? Als aan iedereen dezelfde premie berekend wordt, zullen alleen de slechte risico’s zich gaan verzekeren en de goede niet meer.
A
averechtse selectie
B
moreel wangedrag
C
asymmetrische informatie
D
eigen risico
Slide 13 - Quizvraag
In welk jaar / welke jaren is de koopkracht niet gestegen? Verklaar je antwoord.
A
In alle jaren.
B
2012, 2013 en 2018
C
2012, 2016 en 2017
D
2013, 2016 en 2018
Slide 14 - Quizvraag
De WW (werkloosheidswet), ZW (ziektewet) en WIA (wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) zijn voorbeelden van:
A
werknemersverzekeringen
B
volksverzekeringen
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de (afgeronde) consumentenprijsindex (CPI)
A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9
Slide 16 - Quizvraag
De AOW-uitkering is geregeld volgens het ...(1)... en het bedrijfspensioen is geregeld volgens het ...(2)...
A
(1) omslagstelsel, (2) kapitaaldekkingsstelsel
B
(1) kapitaaldekkingsstelsel, (2) omslagstelsel
Slide 17 - Quizvraag
Stelling I: Als de Lorenzcurve door een belastingmaatregel verder van de rechte diagonale lijn gaat liggen is er sprake van een denivellering van de inkomens.
Stelling II: De primaire inkomensverdeling geeft de inkomensverdeling weer voordat de overheid heeft ingegrepen.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de 25% rijkste mensen van de bevolking?
A
Ongeveer 5%
B
Ongeveer 25%
C
Ongeveer 55%
D
Ongeveer 75%
Slide 19 - Quizvraag
De Lorenzcurve van de secundaire inkomensverdeling is in land X boller dan de curve van de primaire verdeling. Dit land heeft een ... belastingstelsel.
A
Degressief
B
Proportioneel
C
Progressief
Slide 20 - Quizvraag
Het beste resultaat, en dus samenwerking, wordt vaak alleen bereikt wanneer er ..... afspraken gemaakt worden.
Slide 21 - Open vraag
De Lorenzcurve van de secundaire inkomensverdeling is in land X boller dan de curve van de primaire verdeling. Dit land heeft een ... belastingstelsel.
A
Degressief
B
Proportioneel
C
Progressief
Slide 22 - Quizvraag
Het beste resultaat, en dus samenwerking, wordt vaak alleen bereikt wanneer er ..... afspraken gemaakt worden.