Week 2 Fruitsalade

• Horeca
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom!

Fruitsalade maken

Lesdoelen

• Je kan met behulp van instructie je handen op de juiste manier wassen.
• Je kan minimaal 3 momenten opnoemen wanneer je je handen moet wassen.
• Je kan uitleggen waarom het belangrijk is dat je fruit wast.

Theorie

Wat weet jij over hygiëne?

Hygiëne

Hygiëne= voorkomen dat mensen ziek 

worden door micro-organismen

Persoonlijke hygiëne= zelf schoon zijn, 

schone kleding

Micro-organisme = beestjes die je niet met blote oog kan zien

Waarom is hygiëne belangrijk?

Waar vind je een bacterie/virus/schimmel?

Theorie

Hard fruit: bomen ==> appel en peer

Zacht fruit: snel eten, koelkast ==> aardbei, framboos

Steenfruit: harde pit ==> olijf, kers, pruim

Citrusfruit: schil ruikt, persen, pellen of schillen

==> sinaasappel, limoen, citroen

Tropisch fruit: Evenaar, schillen, onrijp geplukt ==> 

meloen, banaan, mango, ananas

Vaktaal

Micro-organismen= beestjes die je niet met je oog kan zien

Hygiëne = voorkomen dat je ziek word

Schillen = 

Hard fruit = groeit aan bomen (appel, peer)

Tropisch fruit = Evenaar, schillen, onrijp geplukt

(meloen, banaan, mango, ananas)

Voorbereiding

We gaan een fruitsalade maken. 

We gaan met de volgende 4 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

emmer sop

1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

materialen

• Officemes
  
• Koksmes
  
• Snijplank 

materialen

• Afruimbak
  
• 
  Bekken  
• Kommetje  
  
• Eetlepel  

Ingrediënten 

• 1 plak ananas 
• 
  
• 1/2 appel 
• 
  
• 1 plak watermeloen

Stap 1

Was de appel. 

Schil de appel en

verwijder het klokhuis.

Stap 2

Snij de appel in de lengte door het midden. 

Snij de appel in plakjes.

Stap 3

Snijd de schil van de watermeloen.

Snijd de watermeloen in blokjes van 2 x 2 cm.

Stap 4

Snijd de plak ananas in 10 stukjes.

Stap 5

Schep het fruit door elkaar. 

VOORZICHTIG

Stap 6

Schep het fruit in het kommetje. 

Afronden

Na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

Je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

stap 1

Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

stap 2

Maak je werkblad schoon.

stap 3

Maak het fornuis schoon.

stap 4

Veeg en/of dweil de vloer. 

extra taak:

• vloer vegen
• vloer dweilen
• kruidenkar
• oven schoonmaken
• temperatuur
• werkbank raam
• tafel schoonmaken
• wasbak 1

extra taak:

• wasbak 1
• wasbak 2
• wasbak 3
• wasbak 4
• producten afdekken/stickeren
• bovenkast
• kopkasten

Nabespreken

kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 

zijn er ook dingen die je anders zou doen?

antwoord dit op de volgende slides

Hoe smaakte de salade?

1. lekker
2. niet lekker
3. een beetje lekker
4. ik heb het niet geproefd

Wat ga je de volgende keer anders doen?

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding

noem 3 momenten waarop jij je handen moet wassen