In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Nederlands
door Jolien de Kock-Visscher
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
-Oefenen met tekstsoorten, tekstvormen en tekstdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
-Je kunt het doel van teksten en filmfragmenten benoemen.
-Je oefent op gebied van Begrijpend Lezen/Luisteren.
Slide 3 - Tekstslide
Het hart is de motor van het menselijk lichaam. De hartslag is een belangrijke indicator om te bepalen hoe vitaal iemand is. Een normale hartslag wil zeggen dat het aantal slagen per minuut binnen de norm valt van een grote groep mensen. Wat voor een kind een normale hartslag is, is dat niet voor een volwassen of bejaarde.
A
Dit is een betogende tekst.
B
Dit is een instructieve tekst.
C
Dit is een verhalende tekst.
D
Dit is een informatieve tekst.
Slide 4 - Quizvraag
Voor een volwassen persoon tussen de 18 en 60 jaar wordt een hartslag van 60 tot 90 slagen per minuut als normaal beschouwd. Bij een man ligt het gemiddelde iets lager (68 slagen per minuut) dan bij een vrouw (75 slagen per minuut). Een normale hartslag bij een kind ligt tussen de 80 en 100 slagen per minuut. Bij bejaarden kan de hartslag gemiddeld iets lager liggen of juist hoger. Dit is afhankelijk van de conditie, eventuele onderliggende aandoeningen en/of gebruik van medicijnen.
A
Het doel van deze tekst is instrueren.
B
Het doel van deze tekst is informeren.
C
Het doel van deze tekst is amuseren.
D
Het doel van deze tekst is overtuigen.
Slide 5 - Quizvraag
Is het mogelijk om je hartslag constant te houden in een stressvolle situatie?
ja
nee
Slide 6 - Poll
Slide 7 - Video
Wat is de belangrijkste functie van de inleiding van fragment 1?
A
Het geven van een samenvatting.
B
De kijker nieuwsgierig maken.
C
Terugblikken op eerdere afleveringen.
Slide 8 - Quizvraag
Aan het einde van het fragment spreekt Klaas kort opnieuw met de pretparkmedewerker. Zij stelt hem een vraag waarin:
A
Ze een vergelijking trekt.
B
Ze een samenvatting geeft.
C
Ze een voorstel doet.
D
Ze een conclusie geeft.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Wat zijn functies van het apparaat/de machine die uitvinder Daniël heeft gemaakt?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Video
Aan het begin van het fragment vraagt Klaas: 'Leuk, of gevaarlijk?' Daarmee geeft hij...
A
een tegenstelling
B
een voorbeeld
C
een reden
D
een voorwaarde
Slide 13 - Quizvraag
Waar denkt Klaas aan voordat hij van de zipline gaat?
A
Aan de informatie die Jacques van Damme heeft gegeven.
B
Aan leuke dingen die hij eerder heeft gedaan.
C
Aan de tips van Joanna die aan het begin van het fragment in beeld was.