Van grondrechten tot Pacificatie van 1917

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten
  • Wat de verzuiling is
  • Waarom de verzuiling ontstond
  • Wat het verband is tussen tussen verzuiling en emancipatie
  • Welke groepen zich emancipeerden (en hoe)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten
  • Wat de verzuiling is
  • Waarom de verzuiling ontstond
  • Wat het verband is tussen tussen verzuiling en emancipatie
  • Welke groepen zich emancipeerden (en hoe)

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn klassieke grondrechten?
A
Rechten die de overheid moet garanderen.
B
Rechten die de overheid niet hoeft te garanderen.
C
Rechten die de rechter uitspreekt.
D
Rechten waar de overheid haar best voor moet doen.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een klassiek grondrecht?
A
Recht op onderwijs
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Recht op huisvesting
D
Verbod op discriminatie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is niet een klassiek grondrecht
A
vrijheid van godsdienst
B
vrijheid van onderwijs
C
recht op bestaanszekerheid
D
recht op een eigen mening

Slide 4 - Quizvraag

I. De vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht.
II. Het kiesrecht is een klassiek grondrecht.

A
1 is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn sociale grondrechten?
A
Rechten die de overheid moet garanderen.
B
Rechten die de overheid niet hoeft te garanderen.
C
Rechten die de rechter uitspreekt.
D
Rechten waar de overheid haar best voor moet doen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn Sociale grondrechten?
A
Vrijheid van meningen uiting
B
overheid draagt zorg voor bestaands zekerheid
C
vrijheid van godsdienst
D
overheid draagt zorg voor bewoonbaarheid

Slide 7 - Quizvraag

Sociale grondrechten...
A
vereisen een passieve overheid
B
vereisen een actieve overheid
C
beperken de macht van de overheid
D
zorgen dat de overheid meer gaat doen

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer kwamen er sociale grondrechten?
A
1815
B
1848
C
1917
D
1983

Slide 9 - Quizvraag

Lezen tekst klassieke en sociale grondrechten en maken de 4 oefenvragen

Slide 10 - Tekstslide

Wat was verzuiling?

Slide 11 - Woordweb

De verzuiling

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak over de verzuiling is NIET waar? De verzuiling ...
A
ontstond in de politiek
B
ontstond in 1917 door de schoolstrijd
C
bestond voornamelijk uit eigen organisaties
D
bestond uit 4 zuilen

Slide 13 - Quizvraag

Verzuiling leidt tot emancipatie van de arbeiders.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Vanaf wanneer begon de ontzuiling?

Slide 15 - Woordweb



Wat is GEEN voorbeeld van ontzuiling?
A
Ouders sturen hun kinderen niet meer naar school van het eigen geloof.
B
Mensen stemden niet meer op hun eigen zuil.
C
Groepen mensen leefden gescheiden van elkaar.
D
De organisaties van de zuilen verloren meer leden.

Slide 16 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de ontzuiling
A
Radio Veronica
B
opkomst televisie
C
consumptiemaatschappij
D
amerikanisering

Slide 17 - Quizvraag


In de jaren zestig begint in Nederland de ontzuiling. 

Wat was een gevolg van de ontzuiling?
A
De komst van gastarbeiders
B
Globalisering
C
Individualisering
D
Welvaartsstijging

Slide 18 - Quizvraag

Oefenvraag 4

Slide 19 - Tekstslide

Emancipatie is ...
A
onderscheid maken tussen man en vrouw
B
gelijke rechten voor iedereen
C
het recht hebben om te stemmen
D
een man met het hoogste gezag van het land

Slide 20 - Quizvraag

Wat is Emancipatie?
A
Gelijke rechten krijgen
B
Wereld dat draait om de man
C
Wereld dat draait om de vrouw
D
Ongelijkheid in de wereld

Slide 21 - Quizvraag

Wat is feminisme?
A
Een beweging voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen
B
Een beweging dat alleen voor vrouwen is
C
Een beweging dat mannen wil overheersen
D
Een beweging dat vrouwen wil overheersen

Slide 22 - Quizvraag

Wet op arbeidsovereenkomst 1907: vrouwen hadden recht op hun eigen verdiende geld (ipv dat het naar hun man ging)

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer werd de Schoolstrijd opgelost?
A
1917
B
1925
C
1914
D
1919

Slide 26 - Quizvraag

Wie 'won' de schoolstrijd?
A
Liberalen
B
Confessionelen

Slide 27 - Quizvraag

Door de schoolstrijd gingen de protestanten zich organiseren in de ARP (1879)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de pacificatie van 1917?
A
De socialisten behalen de meerderheid in de Tweede Kamer
B
De socialisten en confessionelen gaan elkaar helpen
C
Er komt vrouwenkiesrecht
D
Alleen het openbaar onderwijs krijgt subsidie

Slide 29 - Quizvraag

Wat hield de pacificatie van 1917 in?
A
Einde van WOI in Nederland
B
Invoering van algemeen vrouwenkiesrecht
C
Algemeen mannenkiesrecht en de betaling van bijzonder onderwijs
D
Algemeen kiesrecht en betaling van bijzonder onderwijs

Slide 30 - Quizvraag

Wat is geen resultaat van de pacificatie van 1917?
A
stelsel van evenredige vertegenwoordiging
B
gelijkschakeling algemeen en bijzonder onderwijs
C
algemeen kiesrecht
D
algemeen mannenkiesrecht

Slide 31 - Quizvraag

Wie zal er niet tevreden zijn met de Pacificatie van 1917?
A
socialisten
B
katholieken
C
protestanten
D
feministen

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer werd vrouwenkiesrecht ingevoerd?
A
1917
B
1919
C
1909
D
1907

Slide 33 - Quizvraag

Wat houdt het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in?

Slide 34 - Woordweb

Evenredige vertegenwoordiging
Elke stem telt

Slide 35 - Tekstslide

=> Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Slide 36 - Tekstslide

Wat hield het districtenstelsel (voor 1917) in?

Slide 37 - Woordweb

Districtenstelsel
Er was in de 19e eeuw nog districtenstelstel
* Systeem dat elk gebied (district) zijn eigen vertegenwoordiger koos voor het parlement
Tot 1917 districtenstelsel van 100 districten

Slide 38 - Tekstslide

Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging was voor de liberalen belangrijk, omdat zij met de invoering van het algemeen kiesrecht in de minderheid kwamen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Maken laatste oefenvraag

Slide 40 - Tekstslide