stepping stones klas 2 flex wordorder h 3

Wordorder h 3
Grammar 5 wordorder and adjectives
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wordorder h 3
Grammar 5 wordorder and adjectives

Slide 1 - Tekstslide

How? What?
In een normale zin in het Engels hebben de woorden een vaste volgorde.
Voorbeeld: wie, doet wat, waar, wanneer?
My sister - cycled - to school - yesterday.
Dit is voor Nederlanders niet vanzelf sprekend
Mijn zus fietste gisteren naar school.

Slide 2 - Tekstslide

Bepalingen van plaats en tijd
Bepalingen van plaats en tijd staan meestal achteraan in de zin.
Je kunt een tijdbepaling ook vooraan in de zin plaatsen, maar niet in vragende zinnen!!!!
Plaats komt altijd voor tijd!
I saw my teacher in the gym yesterday.
Yesterday I saw my teacer in the gym.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Adverbs of frequency

Slide 6 - Woordweb

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 7 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 8 - Sleepvraag

Klopt de zin?
I do my homework in the evening in my room.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wordorder
Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 10 - Quizvraag

Onderwerp
Werk
woord
Lijdend 
voorwerp
Plaats
Tijd
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 11 - Sleepvraag

Bijwoorden van frequentie / tijd

Bijwoorden van tijd geven aan hoe vaak iets wel of niet gebeurt.
Ze staan voor het werkwoord. ( always, often, sometimes,never )
Peter always sings a song. 
Behalve als er een vorm van to be in de zin staat. Dan staan ze erachter:
He is often late for work. 

Slide 12 - Tekstslide

So....................
1. Onderwerp
2. Werkwoordelijk gezegde
3. Controleer of er een bijwoord van frequentie is!!!
4. Lijdend voorwerp
5. Plaats
6. Tijd

Slide 13 - Tekstslide

Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.

A
He is always late for school.
B
He always is late for school.
C
Always he is late for school.
D
He is late for school always.

Slide 14 - Quizvraag

Waar hoort het bijwoord seldom
A
He likes school seldom.
B
He seldom likes school.
C
He likes seldom school.
D
Seldom he likes school.

Slide 15 - Quizvraag

Waar hoort het bijwoord hardly
A
He ever goes hardly to the gym.
B
Hardly he ever goes to the gym.
C
He hardly ever goes to the gym.

Slide 16 - Quizvraag

And now what????
Verder in Learnbeat met 3.1 d en e


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link