Handelskapitalisme: handel drijven met goedkope grondstoffen, die bewerken en dan met meer winst verkopen dan uit handel alleen kon. Wol uit Engeland, die weven en verven tot lakense stoffen. (dikke wollen stof)
Door de opslag van bijv. graan konden bij tekorten in Europa de Amsterdamse kooplieden flinke winsten maken.
Gouden eeuw: bloeitijd in de Republiek in de 17e eeuw in de economie, cultuur.
Commerciële landbouw: boeren produceerden voor de nijverheid of export. Akkerbouw=> hennep, vlas, meekrap voor nijverheid. Veeteelt=> vlees, melk, boter en kaas voor export.
Koopmansbeurs: hier werden de contracten tussen handelaren afgesloten
Ook werden op de Beurs, de aandelen verhandeld.
Slide 6 - Tekstslide
De waag: handelaren kwamen hier bij elkaar om de koopwaar te wegen.
De wisselbank: hier konden handelaren uit hele wereld geld halen, via de giro=> je kreeg dan een wisselbrief. Ook verzekeringen.
Slide 7 - Tekstslide
Informatie stapelmarkt
Amsterdam werd het centrum van de kennis mbt scheepvaart en handel.
Handelaren wisselden op de Beurs kennis uit over routes, oorlogen, piraten, zeestromen. Info over prijzen, misoogsten.
Atlassen, reisverslagen werden in Amsterdam gemaakt.
Slide 8 - Tekstslide
Vluchtelingen vanwege godsdienstvervolgingen en immigranten voor werk
Vanwege de godsdienst naar Amsterdam: Joden uit Spanje= Sefardische joden.
Duitsers om economische redenen op zoek naar werk.
Joden, protestanten, vluchtelingen uit Antwerpen brachten handelsnetwerken en kapitaal mee, die leverden de Republiek en Amsterdam veel inkomsten op. Waren dus zeer welkom daarom.
Door de vluchtelingen groeide de bevolking.
Slide 9 - Tekstslide
Nieuwe landbouwgrond en inpolderingen
Er was meer landbouwgrond nodig, daarom werden grote polders zoals de Beemster en de Purmer drooggelegd met molens.
Leeghwater had de molengang ontwikkeld zodat, steeds hoger staande molens het water uit de meren pompten.
Er werd veel geld in geïnvesteerd, je kon er veel winst op maken door de grond te verkopen.
Slide 10 - Tekstslide
Binnenlands verkeer
Je had schepen voor de internationale handel en voor de binnenvaart.
Passagiers en vracht werden met de trekschuit vervoerd over de rivieren en kanalen.
Ook waren er postkoetsen die van stalhouderij met herberg naar herberg met stalhouderij reden. Daar werden dan de paarden gewisseld en konden passagiers rusten en eten.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit het verband is tussen de handelsproducten uit deze afbeelding en de nijverheid, commerciële landbouw in de Republiek.