Handelskapitalisme: handel drijven met goedkope grondstoffen, die bewerken en dan met meer winst verkopen dan uit handel alleen kon. Wol uit Engeland, die weven en verven tot lakense stoffen.
Door opslag van bijvoorbeeld graan konden bij Europese tekorten de Amsterdamse kooplieden flinke winst maken.
Gouden eeuw: bloeitijd in de Republiek in de 17e eeuw in de economie, cultuur.
Koopmansbeurs: hier werden de contracten tussen handelaren afgesloten
Ook werden op de Beurs, de aandelen verhandeld.
Slide 7 - Tekstslide
De Waag: handelaren kwamen hier bij elkaar om de koopwaar te wegen.
De wisselbank: hier konden handelaren uit hele wereld geld halen, via de giro=> je kreeg dan een wisselbrief.
Slide 8 - Tekstslide
1. Leg uit waarom de moedernegotie ontstond en wat dat begrip betekend. 2. Leg met een voorbeeld uit wat we bedoelen met een stapelmarkt.
Slide 9 - Open vraag
exitticket.nl
Slide 10 - Link
Te doen
VWO: opdrachten 23 t/m 27
Havo: opdrachten 23 t/m 28
Slide 11 - Tekstslide
1. Leg met een vb uit wat handelskapitalisme is. 2. Leg uit wat de moedernegotie is.
Slide 12 - Open vraag
Te doen
Je gaat de komende 5 minuten de tweede helft van paragraaf 3.2 lezen.
Daarna ga ik de uitleg geven van het 2e deel van de paragraaf.
Commerciële landbouw: boeren produceerden voor de nijverheid of export. Akkerbouw=> hennep, vlas, meekrap voor nijverheid. Veeteelt=> vlees, melk, boter en kaas voor export.
Slide 14 - Tekstslide
Vluchtelingen naar de Republiek en zorgden voor bevolkingsgroei.
Vanwege de godsdienst naar Amsterdam: Joden uit Spanje. Duitsers op zoek naar werk en voor vervolging geloof.
Protestanen en joden na de val van Antwerpen naar Amsterdam: godsdienstvervolging en er viel niets meer te verdienen. Republiek sloot de Schelde af. Handelaren brachten handelsnetwerken en kapitaal mee=> waren erg welkom omdat ze leverenden Amsterdam veel inkomsten op.
Slide 15 - Tekstslide
Binnenlands verkeer
Je had schepen voor de internationale handel en voor de binnenvaart.
Passagiers en vracht werden met de trekschuit vervoerd over de rivieren en kanalen.
Ook waren er postkoetsen die van stalhouderij met herberg naar herberg met stalhouderij reden. Daar werden dan de paarden gewisseld en konden passagiers rusten en eten.
Slide 16 - Tekstslide
1. Leg met voorbeeld uit welke nijverheid er in de Hollandse steden ontstond. 2. Leg met voorbeeld uit wat we bedoelen met de commerciële landbouw. 3. Leg uit waarom de protestanten en joden uit Antwerpen naar Amsterdam kwamen en waarom de stad daar erg blij mee was.
Slide 17 - Open vraag
exitticket.nl
Slide 18 - Link
Te doen
Zie je studiewijzer op it's learning bij je klas gs onder bronnen en studiewijzers.
Mag: maken succescriteria, samenvattingen, flashcards/ 3.8 afsluiting/ zelftoets/ mindmaps/