Hfd 4 Routing en Lay-out - orders verzamelen

Module 2.1 Routing en lay-out

Hoofdstuk 4: De Lay-out 


 Na dit hoofdstuk:
• Begrijp je hoe routing en lay-out met elkaar verband houden.
• Begrijp je hoe een magazijn in elkaar zit qua lay-out, met onder andere
   locatie coderingen, belijning en borden.
• Kan je benoemen wat verschillende borden in het magazijn betekenen.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 2.1 Routing en lay-out

Hoofdstuk 4: De Lay-out 


 Na dit hoofdstuk:
• Begrijp je hoe routing en lay-out met elkaar verband houden.
• Begrijp je hoe een magazijn in elkaar zit qua lay-out, met onder andere
   locatie coderingen, belijning en borden.
• Kan je benoemen wat verschillende borden in het magazijn betekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Lay-out?
Het belang van een goede routing is inmiddels duidelijk. Maar een goede
 routing kan alleen als de zogenaamde lay-out ook in orde is.
De lay-out is de manier waarop een magazijn is ingedeeld, de plattegrond dus eigenlijk.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video




Welke afdelingen vind je bij een logistiek bedrijf? Noem er minimaal twee.

Slide 4 - Woordweb

de optimale lay-out
 hangt af van de situatie
De lay-out in de afbeelding is een eenvoudig exemplaar. Hierin is te zien dat orders bij kantoor binnenkomen en dan naar magazijn kunnen worden doorgegeven. Goederen kunnen daarna door naar expeditie of eventueel nog voor bewerking naar de werkplaats. Ook goederen in de expeditie die hersteld moeten worden kunnen makkelijk even terug naar de werkplaats.
Extra info
Dit voorbeeld is erg simpel. Het is vooral bedoeld om te laten zien hoe een lay-out in de basis werkt. In de praktijk moet je bij het maken van een lay-out natuurlijk ook rekening houden met de plaats van andere benodigde ruimtes, zoals de kantine, kleedruimte en toiletten. En binnen het magazijn maak je weer een lay-out met de gangpaden, de vluchtwegen, de plaats waar de interne transportmiddelen staan, een acculaadruimte, eventuele koel- en vriesruimtes voor geconditioneerde opslag, enz.

Slide 5 - Tekstslide

Locaties en locatiecoderingen
In de lay-out nemen de opslaglocaties een grote plek in. Elke opslaglocatie
in het magazijn heeft een code. Die code kan je zien als het ‘adres’ van de
locatie. En heb je nodig om alles terug te kunnen vinden in het magazijn.


Voorbeeld: de code AA-01-02-03 betekent:
• gebouw A, gangpad A
• stelling 01
• sectie 02
• ligger/schap 03.
Afbeelding van de magazijnlocatie

Slide 6 - Tekstslide

sleep het juiste locatie nummer op zijn plaats
CD-34-07-01
CD-34-09-02
CD-34-09-00
CD-34-11-04

Slide 7 - Sleepvraag

Lees eerst pagina 27, sleep daarna de juiste bij elkaar.
Extra info
Antwoord vindt je op pagina 27 in de theorie.
Betekent dat goederen op een vaste plek staan. De verpakkingen wasmiddel liggen altijd op dezelfde plaats bijvoorbeeld. Je vindt ze dus gemakkelijk terug.
Betekent dat de goederen worden opgeslagen op een locatie waar op dat moment plaats is: de ene keer hier en de andere keer daar. Eén product kan ook op verschillende plaatsen zijn opgeslagen.
VRIJE LOCATIE
VASTE LOCATIE

Slide 8 - Sleepvraag

Opslagstrategieën en lay-out
Voor het opslaan van goederen kan je verschillende methoden kiezen:

  1. ABC-methode  (op basis van omzetsnelheid)
  2. Gegroepeerd  (Op basis van gemeenschappelijke kenmerken)
  3. LIFO  (Last In First Out, wat als laatste erin gaat komt als eerste weer eruit)
  4. FIFO  (First In First Out, wat als eerste erin gaat komt als eerste weer eruit)
  5. Mate van Handling  (Op basis van handling, Bijv. bij werkplaats opslaan als deze goederen VAL activiteiten nodig hebben.)

Slide 9 - Tekstslide

Sleep het juiste opslagsysteem bij de juiste afbeelding.
Extra info
Het antwoord vindt je op pagina 29 van de theorie.
LIFO
FIFO

Slide 10 - Sleepvraag

Beschrijf hoe de ABC methode in zijn werk gaat.
Extra info
Antwoord vind je op pagina 28 van de theorie

Slide 11 - Open vraag

Beschrijf hoe gegroepeerde opslag in zijn werk gaat.
Bedenk hiervoor ook twee voorbeelden.
Extra info
Antwoord vind je op pagina 28 van de theorie

Slide 12 - Open vraag

Kenmerken van een goede lay-out
Zoals al eerder opgemerkt: de perfecte lay-out die werkt voor alle
bedrijven bestaat niet. Er zijn aandachtspunten die altijd belangrijk  zijn. 

Lees pagina 30 t/m 34 welke zaken belangrijk zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Looproutes, borden, spiegels en dergelijke helpen mee de veiligheid te vergroten. Noem nog drie overige signalen die helpen de veiligheid in een magazijn te vergroten.
Extra info
Voor goede antwoord zie pagina 34 uit de theorie

Slide 15 - Open vraag

Noem drie opslagstrategieën die een bedrijf kan hanteren.

Slide 16 - Open vraag

Sleep de aantallen op de juiste plaats op de orderverzamellijst.
 
Kijk hiervoor in Magazijn-
voorraad op aangegeven locatie welke goederen je te weinig op voorraad hebt.

Magazijnvoorraad
Het antwoord vindt je op pagina 29 van de theorie.
1.
1.
1.
1.
7.

Slide 17 - Sleepvraag

Wat betekent "dubbelspelen" in een magazijn?
Leg ook uit hoe dit werkt.
Extra info
Zie voor antwoord pagina 32 uit de theorie.

Slide 18 - Open vraag

Waar staan in een warehouse de veiligheidsborden?
Waarom juist op die plek?
Extra info
Antwoord vind je op bladzijde 32 van de theorie.

Slide 19 - Open vraag


Wat voor een soort bord is dit?
A
Verbodsbord
B
Gebodsbord
C
Veiligheids voorzieningen bord
D
Waarschuwingsbord

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleur moet een voetpad in een magazijn hebben?
A
Blauw
B
Groen
C
Geel
D
Dit maakt niet uit

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf in twee woorden op wat je vindt
van deze manier van onderwijs.

Slide 22 - Woordweb