2.2 Cellen

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Dierlijke cel (BiNaS 79C)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Celmembraan: 
  • begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat.

Slide 13 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Grondplasma: waterige inhoud van de cel.

  • Cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen.

Slide 14 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Celkern: Ruimte omgeven door kernmembraan met poriën; bevat DNA met de informatie voor het maken van eiwitten.
 

Slide 15 - Tekstslide

Celkern
  • Het regelcentrum van de cel, bevat chromosomen (DNA)
  • Op de chromosomen liggen de genen die de instructies vormen van het maken van RNA en eiwitten
  • Hier vindt transcriptie plaats (RNA maken)
  • RNA kan de kern uit door de poriën en DNA niet => RNA is het boodschapper molecuul voor het maken van eiwitten buiten de kern.

Slide 16 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • kernlichaampje:bevat het materiaal wat nodig is om ribosomen te maken
  • kernmembraan: omgeeft de kern, bevat kernporiën

Slide 17 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Ribosoom: bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten.

Slide 18 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Endoplasmatisch reticulum: transportstelsel van membranen.
  • Ruw: ribosomen aan de buitenkant.
  • Glad: geen ribosomen aan de buitenkant .

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Ribosomen op ruw ER
  • Ribosomen:  vertalen RNA naar eiwitten door het koppelen van aminozuren.

  • ER: bewerkt en transporteert de eiwitten afkomstig uit ribosoom.

Slide 21 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Golgisysteem = platte membraanzakken voor eiwitbewerking en transport (sorteercentrum)

Slide 22 - Tekstslide

Golgisysteem
  • Platte membraanzakken

  • Bewerkt eiwitten, sorteert en verpakt in transportblaasjes. 

Slide 23 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Transportblaasje: blaasje met verpakte eiwitten

Slide 24 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Mitochondrium: energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (in de vorm van ATP).

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Lysosoom: blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen en opgenomen stoffen)

Slide 27 - Tekstslide

Dierlijke cel
  • Centrosoom: bestaat uit twee centriolen. Speelt een rol bij de celdeling, oriënteren en scheiden van het erfelijk materiaal. 

Slide 28 - Tekstslide

00:33
Welke drie dingen hebben alle typen cellen met elkaar gemeen?

Slide 29 - Open vraag

01:18
Welke twee categorieën cellen kunnen we onderscheiden en wat is het verschil tussen deze cellen?

Slide 30 - Open vraag

02:27
Wat is de taak van ribosomen?

Slide 31 - Open vraag

02:48
Waar bevinden ribosomen zich nadat ze de celkern verlaten hebben?

Slide 32 - Open vraag

03:10
Wat is de functie van het Endoplasmatisch Reticulum?

Slide 33 - Open vraag

03:25
Hoe verlaten eiwitten en andere stoffen het ER?
En welk organel ontvangt deze materialen?

Slide 34 - Open vraag

03:49
Wat gebeurd er met de eiwitten in het Golgi-apparaat?

Slide 35 - Open vraag

04:00
Wat is een vacuole en in welk type cellen komen ze voor?

Slide 36 - Open vraag

04:20
Wat is de functie van lysosomen?

Slide 37 - Open vraag

04:44
Waarom hebben sommigen cellen meer mitochondriën dan andere? Welke cellen in je lichaam hebben veel mitochondriën denk je?

Slide 38 - Open vraag

05:03
Hoe behoudt een cel zijn vorm?

Slide 39 - Open vraag

Dierlijke cel
  • Cytoskelet: geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.
  • Eiwitdraden

Slide 40 - Tekstslide

11

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide