Osteoporose
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent Osteoporose?
A
Extreem dunne botten
B
Losse botten
C
Zware botten
D
Poreus bot
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Wat houdt osteoporose in?
A
De aanmaak van botweefsel is gestopt
B
Bot verliest botmineralen , vooral kalk, daardoor minder sterkt botweefsel-> botbreuken
C
Er worden teveel botmineralen, vooral kalk aangemaakt. Het bot wordt hier broos van--> Botbreuken.
D
De pezen verliezen hun kracht waardoor een bot steeds minder sterk wordt en kan breken.
Slide 4 - Quizvraag
Bij wie komt Osteoporose voor?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de oorzaak van Osteoporose?
Slide 7 - Open vraag
Verschijnselen OP
A
Zwakke Knieën, botbreuken,
B
Botbreuken, verandering in houding, Ademhalingsmoeilijkheden, Vaak plassen, zuurbranden, bolle buik.
C
Botbreuken, kortere levensverwachting, problemen in de relatie.
Slide 8 - Quizvraag
Risicofactoren voor het krijgen van OP
Slide 9 - Woordweb
Wat hebben we nodig voor goede botten
A
Goede voeding, vit d, magnesium, calcium, lich. beweging en gedoseerd zonlicht
B
Lich. beweging, vitamine C, zonlicht
C
Goede voeding en voldoende beweging.
D
Voldoende beweging. Goede voeding. Foliumzuur en vitamine D
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel IE vitamine D heeft een zorgvrager met op nodig? (suppletie)
Slide 11 - Open vraag
in welke voedingsmiddelen zit (veel) vitamine D?
Slide 12 - Open vraag
Behandeling van OP?
A
Naar een wandelclub gaan. veel bewegen, goed uitrusten.
B
Opname in revalidatiecentrum mogelijk daarna naar een verpleegtehuis.
C
Pijnbestrijding, tegengaan van verder botverlies
voorkomen van botbreuken
D
Grote behoefte aan mantelzorg ivm gebruik van rolstoel en dergelijke.
Slide 13 - Quizvraag
Waar let jij op bij de begeleiding van iemand met OP?
Slide 14 - Woordweb
Is osteoporose behandelbaar?
A
Ja
B
Nee
