Economisch bekeken - H1.4. Bijverdienen - GT

Hoofdstuk 1 - Zakgeld en inkomen (GT)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 - Zakgeld en inkomen (GT)

Slide 1 - Tekstslide

  • H1.1 Inkomsten in soorten
  • H1.2 Inkomsten omrekenen
  • H1.3 Getallen op een rij
  • H1.4 Bijverdienen
  • H1.5 De bank betaalt
  • H1.6 Inkomen en beroep
Inhoud

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H1.3
6.      A. Dagelijkse kosten voor eten per persoon
          B. € 1,04 per dag
         C.
Vrouwen die borstvoeding geven

7.      A. 3-jarige: € 0,27 + € 0,56 + € 1,22 + € 0,64 = € 2,69 per dag
                20-jarige vrouw: € 0,53 + € 1,33 + € 2,35 + € 1,62 = € 5,83 per dag.
                Het verschil is € 3,14 per dag.

         B. Voedingsuitgaven per dag: € 0,48 + € 1,25 + € 2,11 + € 1,76 =
               € 5,60 per dag.
                Voedingsuitgaven per jaar: € 5,60 x 365 dagen / 12 maanden =
                € 170,33 per maand

Slide 4 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H1.3
8.      A. 






                 Telfort heeft 30 minuten te weinig in de bundel.
                 30 minuten x € 0,30 per minuut = € 9,- extra kosten buiten bundel
                 Tele2 heeft 80 minuten te weinig in de bundel.
                 80 minuten x € 0,25 per minuut = € 20,- extra kosten buiten bundel.

            B. Ewoud kiest voor Telfort, omdat hij dan het minste betaalt voor
                 zijn abonnement.
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 

Slide 5 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H1.3
9.      A. € 1.442,68 per maand
          B. Dennis verdient € 1.689,66 per maand. €1.689,66 - €
               1.442,68 = €246,98. Dennis verdient €246,98 per maand meer
               dan Daan.
             C. € 1.947,91
             D. Loonschaal 11

Slide 6 - Tekstslide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H1.3
10.      A. Muziekverkopen jaar 1 en 2 en de muziekdragers.
             B. Fysieke singels
             C. De fysieke verkoop van albums, albums, dvd's en vhs is
                   sterk afgenomen en de digitale verkoop van albums en singles
                   is sterk toegenomen.
              D. Er is meer muziek verkocht in jaar 2, dan in jaar 1, maar dit
                   heeft in jaar 2 niet meer geld opgeleverd.

Slide 7 - Tekstslide

1.4. Bijverdienen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wie werkt er al? Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

  • Als je jonger bent dan 13 jaar is het verboden om te werken.
Hoelang mag jij werken?
Tabel: Hoelang mag jij werken?

Slide 11 - Tekstslide

Waarom werken?
Geld
Sociale contacten
Ervaring

Slide 12 - Tekstslide




  • Als werknemer heb je recht op geld.
     Dat heet loon.

  • Ben je jonger dan 23 jaar? Dan heb je recht
      op het minimumjeugdloon.

  • Ben je ouder dan 23 jaar? Dan heb je recht
      op het minimumloon.

  • Minimum(jeugd)loon betekent het
      minimale dat een bedrijf moet betalen.
Loon
Bron: UWV, 2022

Slide 13 - Tekstslide



Werknemer (neemt werk)
  • De werknemer heeft recht op
      loon.
  • De werknemer heeft de plicht op
      tijd te komen en te werken.





Werkgever (geeft werk)
  • De werkgever heeft de plicht dit
      loon te betalen.
  • De werkgever heeft recht op goed
      geleverd werk.
Rechten en plichten

Slide 14 - Tekstslide

OPDRACHT
timer
10:00
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5)
     individueel!
  • Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!




  • Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de
     toepassingsvragen. Dan hoef je thuis minder te doen!

Slide 15 - Tekstslide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1.      A. In de 2e en 3e kolom zie je de percentages van scholieren met
               een bijbaan in 2013 en 2016. Je kan zien dat de percentages in
               2016 hoger zijn dan in 2013.
          B. De gemiddelde inkomsten van 14-jarigen en 15-jarigen zijn
               afgenomen en de gemiddelde inkomsten van 16-jarigen en
               17-jarigen toegenomen.

2.      A. Dit is gevaarlijk werk en mag je nog niet doen als 15-jarige.
          B. De regel is dat je werktijd buiten schooltijd moet vallen.



Slide 16 - Tekstslide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
3.      A. Marco mag als 15-jarige maar 2 uur werken op een schooldag.
               Dat kan niet bij cafetaria Thuis.
          B. Een bijbaan kan ten koste gaan van school en dat mag niet.

4.      A. Marco heeft het recht om loon te ontvangen en de plicht om te
               werken voor dit loon.
          B. De bakkerij

5.      A. € 478,25 per maand x 12 maanden = € 5.739,- per jaar
               € 5.739,- / 52 weken = €110,37 per week
          B. Nee, er is geen minimumjeugdloon voor 14-jarigen.





Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken toepassingsvragen 7 t/m 11 van hoofdstuk 1.4 bijeverdienen op bladzijde 22 en 23

Huiswerk

Slide 18 - Tekstslide

Bedankt en succes vandaag!

Slide 19 - Tekstslide