Leerjaar 2 periode 3 Taal

Leerjaar 2 periode 3 Taal
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Leerjaar 2 periode 3 Taal

Slide 1 - Tekstslide

BVB
  • Fictie: literaire mindmap
  • Taalvlog
  • Begrijpend lezen

Slide 2 - Tekstslide

Literaire Mindmap

Kies een literair jeugdboek uit.
Lees het boek uit.
 Maak de opdracht die in SOM staat.
Lever de mindmap in.

Slide 3 - Tekstslide

Taalvlog
Jij gaat ‘Taal’ vastleggen in een vlog.
Je maakt deze opdracht alleen of in een tweetal. Werk je met iemand samen? Zorg dat jullie allebei evenveel werk hebben en dat jullie allebei in beeld komen/aan het woord zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
Bedenk je onderwerp binnen het thema ‘Taal’.
Wil je een vlog maken over een leesboek of muziek? Over een te gekke serie of film? Over een taal of dialect? Over gehoor of de hersenen? Wees creatief!


Slide 5 - Tekstslide

Stap 2
Schrijf een plan van aanpak.
  • Hoe begin je de vlog?
Introduceer je onderwerp.
  • Wat vertel je over je onderwerp?
Zoek informatie op en oefen de tekst die je gaat zeggen.
Niet voorlezen!
  • Waar neem je de vlog op?
Op je slaapkamer? In de woonkamer? In de natuur?
Zorg dat het passend is bij je onderwerp!
  • Wat laat je zien?
Trek de aandacht van de kijker.
  • Hoe sluit je af?
Zorg voor een einde dat bij de kijker blijft hangen.

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3
Voer het plan van aanpak uit.
Stel je plan tussendoor bij als je merkt dat het niet loopt zoals je wilt, maar zorg ervoor dat de inhoud van je vlog kloppend blijft!

Slide 7 - Tekstslide

Stap 4
Monteer de vlog.
Knippen? Plakken? Overgangen? Versnellingen? Vertragingen? Effecten?
Je vlog moet ongeveer 2 minuten duren en genoeg informatie bevatten!


Slide 8 - Tekstslide

Stap 5
Controleer de vlog.
Laat de vlog aan iemand zien voordat je hem inlevert, zodat je zeker weet dat hij voldoet aan de opdracht. Pas hem nog aan als dat nodig is.


Slide 9 - Tekstslide

Stap 6
Lever de vlog in.
Lever uiterlijk 14 februari de vlog in via SOM/mail/OneDrive.
DEZE opdracht staat in SOM.

Slide 10 - Tekstslide

Begrijpend lezen
BVB week 3

Slide 11 - Tekstslide

Betoog
  • geeft de schrijver zijn mening en licht die toe met argumenten
• wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn mening
Voorbeelden: beoordeling, filmrecensie, ingezonden brief.
Indeling van een betoog:
• inleiding: de schrijver geeft zijn mening over het onderwerp;
• kern: hij geeft argumenten voor zijn mening;
• slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen.

Slide 12 - Tekstslide

Argument
Met een argument wil de schrijver bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is. 
Een argument kan een feit zijn, maar ook een mening.
Het zijn altijd de argumenten die bepalen of een betoog overtuigend is.
Hoe overtuigender ze zijn, hoe groter de kans dat de lezer het met de schrijver eens is.
Om te bepalen of een argument overtuigend is, moet je jezelf vragen stellen.
• Bij een feit: klopt dit? Is dit waar?
• Bij een mening: ben ik het hiermee eens?

Slide 13 - Tekstslide

Talent blz 100
Maak  opdracht 1, 2 en 3.

Slide 14 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijzen naar iets wat eerder is genoemd, of naar iets wat nog moet komen.
Een manier om vast te stellen waar een verwijswoord naar verwijst, is
een vraag stellen die begint met wie, wat, waar, welk(e) en soms een
ander vraagwoord. Verwijswoorden zorgen dat een tekst goed leesbaar is en dat je hetzelfde woord niet steeds hoeft te herhalen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tekstverband
Oorzaak/gevolg 

Voorbeelden: doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat.

Het was vanochtend spiegelglad.
Daardoor waren we een half uur te laat op school.

Ik was gisteren ziek.
Waardoor is de toets gemist heb.

Slide 17 - Tekstslide

BVB week 3!!
Ga aan de slag met de opdrachten uit de studieplanner.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Literaire mindmap
- De literaire mindmap is een voornamelijk grafische voorstelling van een gelezen boek.
- In het midden van de literaire mindmap staat de titel van het boek, plus een tekening die het boek typeert.
- Vanuit dat midden ontspringen zes takken. Elk van die takken heeft een andere kleur.

Slide 20 - Tekstslide

6 Takken
Links: (tegen de klok in)
1. Schrijver
2. Beoordelingswoorden
3. Plot (het verhaal)
Rechts (met de klok mee)
4. Personages (hoofdpersonen én bijfiguren)
5. Tijd (in welk tijd speelt het, tijdsprongen, flashbacks)
6. Spanning (hoe bouwt de schrijver spanning op?)

Slide 21 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
Zijn woorden die weergeven wat jij van een boek vindt en waarom.

Ik vond het verhaal spannend, want er werd een moord gepleegd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Plot
Het verhaal.
Beschrijf in 50 woorden wat het verhaal van jouw boek is.

Slide 24 - Tekstslide

Personages
Hoofdpersonage: Is de belangrijkste personage in jouw boek. Je leert deze personage kennen.
Bijfiguur: Is een personage waar je veel minder over te weten komt.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Tijd
Hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal?
Is het verhaal chronologisch? 
Zitten er tijdsprongen in het verhaal?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Spanning
Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?

Cliffhanger: spannend moment

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Lever de literaire mindmap in.
Lever hem op papier in. Uiterlijk op 21 feb!

Slide 31 - Tekstslide