Havo 3 - Grammar recap Unit 5

Havo 3 - Grammar recap Unit 5
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Havo 3 - Grammar recap Unit 5

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
  1. Some-any
  2. Gerund-infinitive
  3. Present perfect-Present perfect continuous
  4. Past simple-Past continuous

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Some 
  • in bevestigende zinnen
  • vraagzinnen als je antwoord JA verwacht
  • aanbod

Slide 4 - Tekstslide

Any
  • vraagzinnen
  • ontkennende zinnen (vaak met NOT)

Let op, want dit zijn (ook) ontkenningen:
not – never – without – hardly (= nauwelijks) 

In de toets moet je achter some & any ook iets kunnen plakken.
somebody – someone – something – somewhere – somehow, etc. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Gerund
-ing vorm (dus zonder am/are/is/was/were)

Wanneer gebruik je de Gerund?
> als zn 
> na werkwoorden die een mening uitdrukken (to hate/to like/to love/to enjoy, etc.) 
> na een voorzetsel (after, before, by, etc.) 
> na deze werkwoorden: to start/to begin/to continue/to stop 
> na bepaalde uitdrukkingen: it’s no use/it’s (not) worth/don’t mind/to look forward to 

Slide 7 - Tekstslide

Infinitive
to + hele werkwoord

Wanneer gebruik je de Infinitive?
> na werkwoorden die gevoel/gedachte uitdrukken: to hope/to want/to expect/to choose/to hesitate 
> na werkwoorden die ‘iets zeggen’: to agree/to promise/to demand/to forbid/to refuse
> in combinatie met: would love/would hate/would like, etc.
> ook bij deze werkwoorden: to learn/to manage/to fail/to tend
Let op bij het werkwoord to remember:
* als je vooruitkijkt naar de toekomst (dus: iets onthouden), dan gebruik je de infinitive 
* als je terugkijkt naar het verleden (dus: je iets herinneren), dan gebruik je de gerund






Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Present perfect
Vorm: have/has + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord : ww+ed OF 3e rijtje (onregelmatige werkwoorden)
Regel: iets is in het verleden begonnen EN NOG STEEDS BEZIG
Signaalwoorden: FYNE JAS > for + tijd, yet, never, ever, just, already, since, (for) how long
 

Slide 10 - Tekstslide

Present perfect continuous
Vorm: have/has + been + ww+ing

Regel: iets is in het verleden begonnen en nog steeds bezig, maar de nadruk ligt op de tijd (vaak irritatie).
voorbeeld: I’ve been waiting for you for hours (I = boos)
Signaalwoorden (zie hierboven) 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Past simple
Simpel, dus meestal maar één woord
Past = verleden
NL: onvoltooid verleden tijd
Hoe? werkwoord+ed OF 2e rijtje (let op bij vraagzinnen + not > vaak did)
Wanneer? Iets is in verleden begonnen en geëindigd, iets is in het verleden regelmatig gebeurd (was een gewoonte).
Signaalwoorden: yesterday, … ago, last week/month/year/season/etc., in + jaartal 



Slide 13 - Tekstslide

Past continuous
Bij continuous bedoelen ze altijd ing-vorm
Hoe? was/were + ww+ing

Wanneer? Iets was een tijdje aan de gang in het verleden
Signaalwoorden: while (= terwijl)
 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide