Havo 3 Unit 5 Lesson 4

Havo 3 Unit 5 Lesson 4
Miss Brands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Havo 3 Unit 5 Lesson 4
Miss Brands

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
Recap Grammar Present Perfect vs Present Perfect Continuous
Grammar Gerund vs Infinitive


Make 5.4 exc 1 u/i 11 


Next lesson: 5.5

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect Continuous

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

When to use which?
Present Perfect vs Present Perfect Continuous

Slide 5 - Tekstslide

Present perfect vs Present perfect continuous

Slide 6 - Tekstslide

Gerund vs Infinitive

Slide 7 - Tekstslide

Gerund = verb + ing
 a verb (ww) + ing = noun (zelfstandig naamwoord)
Je kunt een gerund gebruiken na werkwoorden zoals: Love, stop, start and enoy. 

shop (verb) + ing = shopping (noun)               = gerund
game (verb) + ing = gaming (noun)                  = gerund
eat (verb) + ing = eating (noun)                          = gerund 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de gerund van 'read'?
A
Reader
B
Readed
C
Reading
D
Reads

Slide 9 - Quizvraag

Welke werkwoorden kun je gebruiken met een gerund?
A
Read, write, speak, en study.
B
Love, stop, start, en enjoy.
C
Like, run, jump, en fly.
D
Sing, dance, play, en listen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een gerund?
A
Een gerund is een bijvoeglijk naamwoord.
B
Een gerund is een zelfstandig naamwoord gevormd door een werkwoord + ing.
C
Een gerund is een persoonlijk voornaamwoord.
D
Een gerund is een hulpwerkwoord.

Slide 11 - Quizvraag

Grammar: Gerund vs. Infinitive

Slide 12 - Tekstslide

Welk werkwoord moet gevolgd worden door een infinitief?
A
Verbs of intention, obligation, and permission
B
Verbs of emotion
C
Verbs of perception
D
Verbs of communication

Slide 13 - Quizvraag

Welk werkwoord moet gevolgd worden door een gerund?
A
Verbs of perception
B
Verbs of thinking
C
Verbs of liking, disliking, and preference
D
Verbs of communication

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een gerund en een infinitief?
A
Een gerund begint met 'te', terwijl een infinitief in de vorm van een zelfstandig naamwoord is.
B
Een gerund is een werkwoord in de vorm van een zelfstandig naamwoord met een '-ing' einde, terwijl een infinitief begint met 'te' en wordt gebruikt als onderwerp, lijdend voorwerp, of als onderdeel van een voorzetselgroep.
C
Een gerund wordt gebruikt als onderdeel van een voorzetselgroep, terwijl een infinitief begint met 'van'.
D
Een gerund wordt gebruikt als onderwerp, terwijl een infinitief wordt gebruikt als lijdend voorwerp.

Slide 15 - Quizvraag

Time to get to work!
Make Unit 5 Lesson 4 exc 1 u/i 11

Done? Let me check on your weektaak! 
Not done? Homework!

Next lesson: 5.5

Slide 16 - Tekstslide