2M - les 2 Stroomkring

Nask
M2
Hoofdstuk 7: elektriciteit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nask
M2
Hoofdstuk 7: elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

klassenregels
  • telefoon in de telefoontas
  •  device opgeladen bij je
  • boeken en ruitjesschrift bij je 
  • spullen liggen klaar voor het begin van de les

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

leerdoelen
  • wanneer loopt er stroom?
  • geleiders en isolatoren
  • het gevaar van elektriciteit

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

7.2 De stroomkring
Uitleg spanning & stroomsterkte
met water

  • De hoeveelheid water (in liters) dat per seconde
    een bepaald punt in de rivier passeert, is vergelijkbaar met de grootte van de stroom (in ampère).
  • De snelheid of kracht van het water zegt iets over de spanning (volt).
    Is er veel hoogteverschil? Dan beweegt het water sneller en is de spanning hoger.
  • Het vermogen geeft aan hoeveel energie het stromende water genereert: hiervoor zijn zowel de hoeveelheid water als de snelheid van het water van belang.

Slide 9 - Tekstslide

Ampère omrekenen

Slide 10 - Tekstslide

Omrekenen
200 mA = .........................A
3,4 A = .............................mA

67 A = ..............................mA
7800 mA = .......................A

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer loopt ergens stroom?
  1. Als de stroomkring gesloten is.
  2. Als er spanning over staat. (Komt natuurlijk uit een spanningsbron)
  3. Als de stof elektriciteit kan geleiden


Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn geleiders of isolatoren?
Geleider:
- Stroom gaat er makkelijk doorheen
- Lage weerstand

Isolator:
- Stroom wordt veel tegengehouden
- Hoge weerstand
IJzer
Koper
Aluminium
Koolstof
Rubber
Steen
Glas
Kunststof

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maken 7.2 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 92 t/m 93
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 14 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een stroombron

Slide 15 - Open vraag

Gaat stroom overal doorheen?
Geef een voorbeeld van wel/niet

Slide 16 - Open vraag

7.2 De stroomkring
Waar kan stroom doorheen?

  • Metalen laten stroom door (geleid wel)
    - een stof die stroom doorlaat > geleider
    - koolstof is ook een geleider
  • Kunststof laat geen stroom door (geleid niet)
    - stroomdraden zijn geïsoleerd met kunststof
    - kunststof is een isolator > een stof die geen stroom doorlaat


Slide 17 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Hoe gevaarlijk is elektriciteit?

Hoe groter de stroomsterkte, hoe gevaarlijker het is!
  • Bij een batterij is zowel de spanning (volt) als de stroomsterkte (ampère) heel klein
    > niet gevaarlijk, voel je niet.
  • Bij schrikdraad is de spanning (volt) heel groot en de stroomsterkte (ampère) heel klein
    > klein stroompje, minder gevaarlijk, voel je heel kort.
  • Bij een stopcontact is de spanning (volt) heel klein en de stroomsterkte (ampère) heel groot > gevaarlijker, voel je heel goed (kan dodelijk zijn).
  • Bij een hoogspanningskabel is zowel de spanning (volt) als de stroomsterkte (ampère) heel groot > levensgevaarlijk! Dodelijk.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

wanneer loopt er geen stroom in een stroomkring

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag
  • Wat? Maken 7.2 – Opdracht 10 t/m 20
  • Hoe? Blz. 93 t/m 95
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 20 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 21 - Tekstslide

leerdoelen
  • wanneer loopt er stroom?
  • geleiders en isolatoren
  • het gevaar van elektriciteit

Slide 22 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Om te onthouden!

  • Elektriciteit gebruik je om elektrische apparaten te laten werken.
  • Er ontstaat een stroom als je een spanningsbron hebt en een gesloten stroomkring.
  • De spanning bepaalt de energie die een stroom heeft. De eenheid van spanning is volt (V).
  • De stroomsterkte geeft de grootte van de stroom aan in ampère (A).
  • Geleiders laten elektrische stroom door. Metalen en koolstof zijn geleiders.
  • Isolatoren laten de stroom niet door. Kunststof is een isolator.
  • Hoe gevaarlijk elektriciteit is, hangt af van de stroomsterkte door je lichaam.

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week

Slide 24 - Tekstslide

Regels schakeling tekenen 
  • Werk altijd met potlood en liniaal
  • Teken de symbolen juist
  • Draden tekenen we alleen RECHT horizontaal of verticaal
  • Het schakelschema moet zo overzichtelijk mogelijk zijn


Afstanden in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke afstanden
Posities in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke posities

Slide 25 - Tekstslide

Schakelschema tekenen

Slide 26 - Tekstslide

Serie schakelingen
1 apparaat kapot=  niks doet het meer
Handig voor schakelingen met een schakelaar

Slide 27 - Tekstslide

Parallel schakelingen
1 apparaat kapot = de rest doet het nog gewoon
Meest voorkomende in huizen

Slide 28 - Tekstslide

Ampère meter

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld schakelschema

Slide 30 - Tekstslide

Regels schakeling tekenen 
  • Werk altijd met potlood en liniaal
  • Teken de symbolen juist
  • Draden tekenen we alleen RECHT horizontaal of verticaal
  • Het schakelschema moet zo overzichtelijk mogelijk zijn


Afstanden in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke afstanden
Posities in het schakelschema zeggen niets over de werkelijke posities

Slide 31 - Tekstslide