5.4: Meer genen in het spel Deel 1

5.4: Meer genen in het spel
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.4: Meer genen in het spel

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheektijd of video
  • Instructie met controle vragen
  • Verwerken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
  1. Je kunt de theorie van Mendel toepassen 
  2. Je kunt een niet gekoppelde dihybride kruising uitvoeren

Slide 3 - Tekstslide

Bibliotheektijd
Lezen blz. 159, 160 (tot gekoppelde overerving)
bestudeer bron 12, 13
timer
6:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Monohybride kruising

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dihybride kruising

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ik kan de uitleg volgen
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Extra uitleg nodig?
Bekijk de onderstaande video over dihybride kruisingen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bij bananenvliegjes is het allel Q dominant over het allel q. Het allel R is dominant over het allel r. De genen zijn niet gekoppeld.

Bij welke van onderstaande kruisingen kunnen individuen ontstaan die homozygoot zijn voor beide recessieve allelen?
A
Qqrr x QQrr
B
QqRr x qqRR
C
qqRR x QQrr
D
QqRr x qqRr

Slide 13 - Quizvraag

Van een dihybride kruising met 2 homozygote cavia's: AABB x aabb
(A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1 dieren onderling gekruist.

In de F2 is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
3/4

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Kan dat sneller?

Slide 16 - Tekstslide

Het genotype van een individu is EeFfGGHh.

Hoeveel verschillende geslachtscellen kan dit individu maken?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 17 - Quizvraag

Twee heterozygote zwarte ruigharige (AaBb) cavia's paren verscheidene keren met elkaar. Onder hun nakomelingen bevinden zich een wit ruigharig dier en een wit gladharig dier.

Wat zal theoretisch de verhouding zijn tussen witte ruigharige en witte gladharige dieren van deze nakomelingenschap?
A
wit ruigharig : wit gladharig = 1 : 1
B
wit ruigharig : wit gladharig = 3 : 1
C
wit ruigharig : wit gladharig = 1 : 3
D
wit ruigharig : wit gladharig = 9 : 1

Slide 18 - Quizvraag

Verwerken
  • Ga naar de planner op It's Learning en maak de opdrachten van par 5.4
    -> Basis: in ieder geval
    -> Extra hulp: als je denkt de leerdoelen nog niet te beheersen.
    -> Verdieping: bij uitdaging of ter oefening van toets/examenvragen.
  • Kijk de gemaakte opdrachten ook na. De antwoorden staan onder bronnen (hoofdstuk 5).
  • Extra uitleg nodig? Gebruik de video's op Biologiepagina.nl https://biologiepagina.nl/Vwo4/N7Erfelijkheid/inleiding.htm

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

vraag:

Een bepaalde plantensoort heeft drie allelen voor de bloemkleur:
De dominante allelen E(r) voor rood en E(b) voor blauw en het recessieve allel e voor wit. Een plant met het genotype E(r) E(b)heeft paarse bloemen.
Er zijn bij deze plantensoort twee allelen voor bloemgrootte:
het dominante allel G voor grote bloemen en het recessieve allel g voor kleine bloemen.

Een kruising van twee individuen levert talrijke nakomelingen op met acht verschillende fenotypen; 75% van de nakomelingenschap is grootbloemig. Wat zijn de fenotypen van de met elkaar gekruiste individuen?
Kies uit:
A. paars-grootbloemig en paars-grootbloemig
B. paars-grootbloemig en wit-kleinbloemig
C. rood-grootbloemig en blauw-grootbloemig
D. rood-grootbloemig en wit-kleinbloemig
Geef je antwoord op de volgende slide!

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord vorige slide
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Dus het juiste antwoord is:

C. Rood-grootbloemig x Blauw-grootbloemig.

Slide 23 - Tekstslide