In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Spelling bijvoeglijk naamwoord
houten hek
rode auto
Spaanse vlag
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Ik herken na deze les bijvoeglijk naamwoorden.
Ik kan de spellingsregels bij het bijvoeglijk naamwoord uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 3 - Woordweb
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over (een eigenschap van) het zelfstandig naamwoord.
Staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord: - tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord in - achter het zelfstandig naamwoord
een spannend boek
het boek is spannend
Slide 4 - Tekstslide
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD 2
Een bijzondere vorm van het bn is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord, dat aangeeft van welk materiaal iets is gemaakt.
het gouden horloge
een plastic tas
de zijden bloemen
een houten tafel
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude
Slide 9 - Quizvraag
In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!
Slide 10 - Quizvraag
Spelling van het bn
3 vormen:
kort
lang
stoffelijk
Slide 11 - Tekstslide
Spelling van het bn
Kort: zoals het er staat (tof, vreemd, glad, duur)
Het is een vreemd kind.
Het was een tof feest.
kort
Slide 12 - Tekstslide
Spelling van het bn
met een -e erachter (lang, lange)
lang
als het zelfstandig naamwoord een de-woord is (mannelijk of vrouwelijk): die auto is duur — de dure auto
als het zelfstandig naamwoord een het-woord is (onzijdig), en wordt voorafgegaan door het of een ander bepalend woord: het halve ei — Petra's halve ei f in v veranderen (half-gave)
in het meervoud, zowel bij het- als bij de-woorden: een groot huis — de grote huizen
Slide 13 - Tekstslide
Spelling van het bn
Uitzonderingen!
lang
Het-woorden krijgen géén verbogen bijvoeglijk naamwoord als ze worden voorafgegaan door een: Een half ei. Een groot huis.
Hetzelfde geldt als er geen lidwoord voor staat, of een onbepaald voornaamwoord als geen of elk: Mooi werk! Geen half werk afleveren!
Slide 14 - Tekstslide
Spelling van het bn
Woorden die van een materiaal (stof) zijn gemaakt, krijgen
een -en aan het einde.
Stoffelijk
het gouden horloge
een houten tafel
Slide 15 - Tekstslide
Spelling van het bn
Uitzonderingen
Stoffelijk
Sommige stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden krijgen geen -en.
woorden die uit een andere taal zijn overgenomen
woorden voor relatief nieuwe stoffen - een acryl kledingstuk - een aluminium velg - een fleece vest - een linnen tas (van linnen, dus geen extra en)
Slide 16 - Tekstslide
Nog een kleine afsluiting
Je krijgt een paar open vragen in de vorm van zinnen.
Als je denkt dat de zin goed is toets je alleen goed in.
Als je een fout ziet in de zin, dan typ je het goede woord in
Slide 17 - Tekstslide
De franse ambassadeur houdt van bitterballen.
Slide 18 - Open vraag
De sympathieke BN'er werd door fotografen gevolgd.
Slide 19 - Open vraag
De goude handdruk was niet meer dan een klein prepensioen.
Slide 20 - Open vraag
De fleecen jassen waren snel op.
Slide 21 - Open vraag
De winkel heeft veel chique jurken.
Slide 22 - Open vraag
Ik kan nu bijvoeglijk naamwoorden herkennen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Ik weet nu de spellingsregels bij het bijvoeglijk naamwoord.