5.9 Spelling: td en bn

Spellen bij Nederlands
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spellen bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat je in deze les leert ... 

§5.9 Spelling

Tegenwoordig deelwoord (td)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 3 - Tekstslide

Het tegenwoordig deelwoord (td) 
of onvoltooid deelwoord (od)

Een td geeft aan dat de actie nog bezig is. Iets is dus nog niet voltooid. 

Het td staat altijd met meerdere ww in een zin.

Spel td of od door een 'd' achter het hele werkwoord te zetten.


Rillend  van de kou stond ik op de ijsbaan.

Lachend zwaaide zij naar haar beste vriend.

We keken zittend naar de optocht.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Typ het tegenwoordig deelwoord.

(Huilen)
... kwam de actrice het toneel opgerend.

Slide 6 - Open vraag

Typ het tegenwoordig deelwoord.

(hoesten)
Misha is ziek en ligt ... in bed.

Slide 7 - Open vraag

Typ het tegenwoordig deelwoord.

Stuiteren
... van de zenuwen keken Patrick en Leonie naar Feyenoord - ADO.

Slide 8 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord 'zegt' iets over een zelfstandig naamwoord. Dat is een kenmerk of een eigenschap.

  • Het spannende boek
  • De bange man

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Soms staat het bn  achter het zelfstandig naamwoord (zn).


  • De Disneyfilm is schitterend.
  • Dagobert Duck is heel beroemd.

Slide 10 - Tekstslide

Spelling bn


Zet een -e achter het woord: de kleine, sterke, magere hond

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden moet je ook:
- de laatste letter verdubbelen: fris --> frisse, tof --> toffe
- een a, e, o of u weghalen: laag --> lage, rood --> rode
- een f in een v veranderen: gaaf --> gave, doof --> dove
- een s in een z veranderen: vies --> vieze, grijs --> grijze

Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een deelteken of trema
Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, zoals officiële, reële.

Slide 11 - Tekstslide

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
van 'oude' materialen
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 

De uitgang eindigt op -en.
  • goud + en : de gouden ring
  • hout + en : de houten tafel
  • Riet + en : het rieten dak

Slide 12 - Tekstslide

De spelling van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van 'nieuwe' materialen

  • plastic  bordjes 
  • nylon jasjes
  • suède laarzen
  • kunstof platen
  • aluminium buizen

                                 Rubber en rubberen mag allebei!

Slide 13 - Tekstslide

Andere 'bn-ers'
  1. Werkwoordsvormen: lachende leerlingen, pratende docenten (td + e)
  2. Infinitief + te: de te spelen wedstrijd, het te vieren feest
  3. Voltooid deelwoord: de gezochte man, het bezette winkelpand


Slide 14 - Tekstslide


Welk bn is juist gespeld?
A
zilvere kandelaar
B
zilveren kandelaar

Slide 15 - Quizvraag


Welk bn is correct gespeld?
A
officieele
B
officiele
C
officiële

Slide 16 - Quizvraag

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken
Ik snap er geen hout van en wil graag extra uitleg van de docent krijgen.

Slide 17 - Poll

Wat?
5.9 Spelling: opdrachten 2 t/m 6
Hoe?
Talent online of leerwerkboek B
Hulp?
Boek, theorie online, klasgenoot 
Resultaat?
Bespreken in de klas
Leerdoel?
Tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord spellen
Klaar?
Daltontaak

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je nu?
tegenwoordig deelwoord spellen
bijvoeglijk naamwoord spellen

Slide 19 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide


fluisteren
De deskundigen overlegden ...

Slide 22 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

piepen

Slide 23 - Open vraag


winnen
Het ... lotnummer is 657889!

Slide 24 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

rappen

Slide 25 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

zagen

Slide 26 - Open vraag

De jongen viel wel op met zijn kaal ___ hoofd.
A
gescheerde
B
geschoren

Slide 27 - Quizvraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

zitten

Slide 28 - Open vraag

Het onvoltooid deelwoord

- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 29 - Tekstslide


zingen
De ... muzikant liep langs alle terrasjes.

Slide 30 - Open vraag

Mijn ___ vriend vergat uit te kijken bij het oversteken.
A
getelefoneerde
B
telefonerende

Slide 31 - Quizvraag

Deze ___ broek mag je niet samen met de rode trui wassen.
A
katoene
B
katoenen

Slide 32 - Quizvraag

Wil jij mij even de ___ emmer aangeven?
A
plastic
B
plasticen

Slide 33 - Quizvraag

Gisteren is mijn oma naar haar ___ woning verhuisd.
A
aangepaste
B
aanpassende

Slide 34 - Quizvraag

De ___ trui is vuil en moet in de was.
A
roode
B
rode

Slide 35 - Quizvraag


instorten
Zo'n ... fort is nogal gevaarlijk.

Slide 36 - Open vraag

Een ___ menigte begroette het elftal na de gewonnen wedstrijd.
A
juichende
B
juichente

Slide 37 - Quizvraag

De ___ minister gaf de journalist een kort antwoord.
A
geïrriteerde
B
geïrriteerte

Slide 38 - Quizvraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

wantrouwen

Slide 39 - Open vraag

Noteer het onvoltooid deelwoord van:

teleurstellen

Slide 40 - Open vraag