4.2 wat is arm en rijk?

§4.2 Wat is arm en rijk?
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§4.2 Wat is arm en rijk?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  1.  Je weet wat de begrippen welvaart en welzijn betekenen.
  2. Je begrijpt waarom welvaart en welzijn belangrijk zijn om te bepalen of inwoners arm of rijk zijn.
  3. Je kunt de wereld in drie groepen landen verdelen als je kijkt naar de welvaart.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Welzijn
alfabetiseringsgraad
koopkracht
Welvaart
armoedegrens
bruto nationaal product/ hoofd

Slide 3 - Tekstslide

LESPROGRAMMA

  • Even herhalen                                                                           
  • Uitleg § 4.2                                                    
  • Aan de slag.....

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.
Als deze vrouw niets verkoopt heeft ze geen inkomsten.
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?

Slide 7 - Open vraag

Scharreleconomie
Geen scharreleconomie
Schoenpoetser
Caissière
Buschauffeur
Limonade kraampje
Bank medewerker
Spullen verkopen op de koningsdag markt

Slide 8 - Sleepvraag

In             landen komt ondervoeding vaker voor dan in                 landen.
Maak onderstaande zin kloppend
...
...
arme
rijke

Slide 9 - Sleepvraag

Rijk land
Arm land
Nederland
Ehtiopië
Canada
Nigeria

Slide 10 - Sleepvraag

Arme landen
Rijke landen
Diarree en longontsteking
Dementie en kanker
Grote gezinnen
Veel oude mensen
Hongersnood
Hygiene en goede zorg

Slide 11 - Sleepvraag

Paragraaf 4.2
Wat is arm en rijk?
Lezen blz. 76 en 77 t/m Inkomen

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer leeft iemand onder de armoedegrens?

Slide 13 - Open vraag

Wanneer spreken we over scharreleconomie?

Slide 14 - Woordweb

Scharreleconomie
In arme landen hebben mensen zonder baan geen inkomen. Ze krijgen geen uitkering.
Ze verdienen dan geld door verschillende dingen te doen en verhandelen op straat.

Armoedegrens: hoeveel geld iemand nodig heeft voor eten, wonen en kleren. In arme landen is die grens 1,25 dollar/ 1 € per dag. Het leven is daar goedkoper dan in rijke landen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan de slag!
Nakijken 1,2,3 en 6 par. 4.1
Maken blz. 94 opdracht 1
Klaar? Maak opdracht 2
Nakijken

Slide 17 - Tekstslide

De koopkracht 
De koopkracht geeft aan hoeveel je kunt kopen met hetzelfde bedrag

Nederland: Big Mac €3.75 
India: Big Mac €1.52 

voorbeeld: als je op vakantie gaat en alles is ineens goedkoper! 

Slide 18 - Tekstslide

LESPLAN

  • Wat weet jij inmiddels?                                                                      
  • Uitleg § 4.1                                                    
  • Aan de slag.....

Slide 19 - Tekstslide

bron:
BuiteNLand 
Noorhoff
Hoe ontwikkeld zijn de landen?
We kijken naar de levensverwachting en alfabetiseringsgraad.

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk de kaart over het welzijn. Schrijf 2-2 landen in de tabel die de hoogste en de laagste alfabetiseringsgraad en levensverwachting hebben.

Slide 21 - Tekstslide

bron:
BuiteNLand 
Noorhoff
Hoe ontwikkeld zijn de landen?
We kijken naar de levensverwachting en alfabetiseringsgraad.

Slide 22 - Tekstslide

bron:
BuiteNLand 
Noordhoff
In arme landen is het leven veel goedkoper, dus alleen kijken naar inkomen is niet voldoende.

Als je wilt bepalen of een land echt arm is kijk je naar het welzijn.

Slide 23 - Tekstslide

alfabetiseringsgraad
Geeft aan hoeveel mensen er kunnen lezen en schrijven 

Dit vertelt dus of kinderen naar school gaan 


Slide 24 - Tekstslide

Welzijn
Het welzijn zegt iets over de levensomstandigheden
van de mensen, je kijkt naar:

- Gezondheid/ Levensverwachting
- Werk/ Koopkracht
- Onderwijs/ Alfabetiseringsgraad

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide




Welvaart: De rijkdom van een land, gemeten op basis van geld in bnp/hoofd.

bruto nationiaal product per hoofd (bnp/hoofd): Alles wat in een land in een jaar wordt verdiend, gedeeld door het aantal inwoners.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Als je de welvaart onderzoekt, kijk je naar...
A
Bnp/hoofd
B
levensomstandigheden
C
alfabetisering
D
gezondheidszorg

Slide 29 - Quizvraag

Welvaart
De welvaart zegt niets over de levensomstandigheden van mensen. 
Je moet dan kijken naar:

- het bedrag dat een land per jaar verdient
bnp/inwoners

Slide 30 - Tekstslide

Koopkracht hoort bij...
A
Welzijn
B
Welvaart

Slide 31 - Quizvraag

Als je naar de levensverwachting, alfabetiseringsgraad en de koopkracht kijkt, meet je ...
A
welvaart
B
welzijn

Slide 32 - Quizvraag

Als je naar het inkomen van mensen/landen kijkt,
dan heb je het over .........
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 33 - Quizvraag

Welke van deze begrippen gaat over geld?
A
Welzijn
B
Welvaart

Slide 34 - Quizvraag

LESPROGRAMMA

  • Wat weet jij inmiddels?                                                                           
  • Uitleg § 4.2                                                    
  • Aan de slag.....

Opdrachten Wb. 94/ 1, 2,5,6 

Slide 35 - Tekstslide

Leerdoelen

  1.  Je weet wat de begrippen welvaart en welzijn betekenen.
  2. Je begrijpt waarom welvaart en welzijn belangrijk zijn om te bepalen of inwoners arm of rijk zijn.
  3. Je kunt de wereld in drie groepen landen verdelen als je kijkt naar de welvaart.

Slide 36 - Tekstslide

Evaluatie
  • Ik snap niet waar het over gaat (vuist)
  • Ik heb meer uitleg nodig (1 vinger)
  • Ik heb een aantal vragen (2 vingers)
  • Ik twijfel nog één beetje hoe het werkt (3 vingers)
  • Ik weet het, ik wil er graag mee aan de slag (4 vingers)
  • ík kan het iedereen uitleggen (5 vingers)

Slide 37 - Tekstslide

Wat ging er goed en waardoor kwam dat?
Wat ging er minder goed en hoe kwam dat?
Noem een positief punt over hoe je aan deze les hebt gewerkt?
Wat heb je gedaan om de leerdoelen te behalen?
Wat zou je een andere keer anders doen en waarom?
Wie of wat heeft jou goed geholpen om de leerdoelen te behalen?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide