Kern vmbo b2 PW4

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kern vmbo b2 PW4

Slide 2 - Tekstslide

Globaal lezen
Wat is dat eigenlijk?

Zoek het op en verwoord het in je eigen woorden.
In welke les staat dit?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een tegenstelling?

Noem nu zelf twee andere
In welke les staat dit?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een synoniem?

Schrijf nu zelf twee andere.
In welke les staat dit?

Slide 5 - Tekstslide

Een woord dat je niet kent.
Wat kun je doen als je een woord niet kent?
Is het belangrijk om alle woorden in een tekst te kennen?
In welke les staat dit?

Slide 6 - Tekstslide

Vragen: *Hoeveel landen deden mee? *Wie heeft het meeste gescoord? Welke wedstrijd had het grootste verschil in punten?

Slide 7 - Tekstslide

Vragen: *In welk jaar waren de meeste woninginbraken? *In welk jaar waren de minste overvallen? Hoeveel straatroven waren er minder in 2015 dan in 2014?

Slide 8 - Tekstslide

Verwijswoorden
In een tekst staan vaak verwijswoorden, zoals:
die
dat
zo'n 
zulke
In welke les leerde je dit? 

Maak het werkblad dat je krijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden
Zulke, zo'n
"Jij hebt zulke goede manieren".
"Zulke huizen zie je hier nooit".
"Ik heb zo'n zin in de zomervakantie".
"Zo'n fiets heb ik nog nooit eerder gezien".


Slide 10 - Tekstslide

Een fiets die geen verlichting heeft, kan risico geven in het verkeer. ..... fiets is niet veilig.
A
zulke
B
zo'n
C
die
D
dat

Slide 11 - Quizvraag

Waar staan de blikjes cola? .... staan in de koelkast, achterin.
A
dat
B
zulke
C
die
D
zo'n

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt me beledigd en pijn gedaan, .... vind ik niet leuk.
A
dat
B
zulke
C
die
D
zo'n

Slide 13 - Quizvraag

Ik ben gevallen met de fiets, er zitten ..... grote gaten in mijn broek.
A
dat
B
zulke
C
die
D
zo'n

Slide 14 - Quizvraag

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Ik dans
Ik heb gedanst

Ik werk
Ik heb gewerkt

Ik besteed mijn geld aan snoep
Ik heb het geld besteed aan snoep

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met de persoonsvorm.
A
gegeten
B
sliep
C
eet
D
geslapen

Slide 16 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met het voltooid deelwoord.
A
Naomi heeft dat mooie schilderij zelf geschilderd.
B
Jean verft zijn huis.
C
Van Gogh schilderde veel in Frankrijk.
D
Zij houdt van mij.

Slide 17 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met de persoonsvorm.
A
Zeineb is geslaagd voor haar examen.
B
De leraar beantwoordde mijn vraag.
C
Mijn enkel is gebroken tijdens de wedstrijd.
D
Kadir besteedde al zijn geld aan games.

Slide 18 - Quizvraag

*Maak een zin met
een persoonsvorm.
*Maak een zijn met
een voltooid deelwoord.

Slide 19 - Woordweb

Een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord


Ik verbrand mijn hand aan de hete kraan.
Ik krijg een verband om mijn verbrande hand.

Karim vergeet zijn map mee te nemen naar school.
De vergeten map ligt nog thuis op zijn bureau.

De dief steelt mijn fiets uit mijn schuur.
De gestolen fiets is kapot teruggevonden.

Slide 20 - Tekstslide

De GEPERSTE sinaasappelen
A
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
voltooid deelwoord
D
lidwoord

Slide 21 - Quizvraag

Ik brak de vaas van mijn tante per ongeluk.
A
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord/persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
lidwoord

Slide 22 - Quizvraag

De gebroken vaas ligt in duizend stukjes op de grond.
A
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord/persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
lidwoord

Slide 23 - Quizvraag

*Kies een werkwoord
*Gebruik het als een werkwoord/persoonsvorm
*Gebruik het daarna als een
bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord

Slide 24 - Woordweb

Maak hier zinnen mee.
overhouden
overig
overleggen
overnemen
overschrijven
pagina 
passen bij
passief


Leg eens uit?

Slide 25 - Tekstslide

Maak hier zinnen mee.
permanent
persoonlijk
plaatsen (begrijpen)
praktijk
praktisch
product (rekenen)
proefwerk
raad (college)
Leg eens uit?

Slide 26 - Tekstslide

Maak hier zinnen mee:
reageren
rechter
rechthoekig
rechtstreeks
redenering
reeds
regel
Leg eens uit?

Slide 27 - Tekstslide

Maak hier zinnen mee:
regelen
regelmaat
ronduit
ruim
ruw
samenvatten
Leg eens uit?

Slide 28 - Tekstslide

Ken je de betekenis van de volgende woorden?

Slide 29 - Tekstslide

Kun je zinnen maken met de volgende woorden?

Slide 30 - Tekstslide

Kun je zinnen maken met de volgende woorden of uitleggen wat het betekent?

Slide 31 - Tekstslide

De klachtenbrief

Uit welke les is deze brief?
*Onderwerp
*Aanhef
*Korte omschrijving van de klacht
*Jouw oplossing
*Gegevens zoals ordernummer, datum etcetera.
*Afsluiting met je naam


Slide 32 - Tekstslide