2.5 lenen en betalen

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling paragraaf 4 (5 min)
  • behandelen paragraaf 5 (15 min)
  • nakijken paragraaf 4 (10 min)
  • zelfstandig werken (10 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
  • Huiswerk (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van de vorige les:
  • Je kunt uitleggen wat het begrip aandelen en aandelenkoers betekenen
  • Je kent de risico's van beleggen 
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen aandelen en obligaties 
  • Je kunt benoemen wat beleggingsfondsen zijn en doen 
  • Je kunt uitleggen wanneer je dividend krijgt

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
paragraaf 2.5 lenen en betalen

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Weet de leerling wanneer het slim is om te lenen
  • Weet de leerling wat aanbieders en vragers van geld zijn
  • Weet de leerling wat een persoonlijke lening is en dat het betaald wordt in termijnen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waar ging het filmpje over?

Slide 8 - Woordweb

Waar kan je geld voor lenen?

Slide 9 - Woordweb

Vragers en aanbieders van geld:
Spaarders en leners heb je onder: 
- Consumenten
- Producenten
- Overheid

Spaarders zijn aanbieders van geld. 
Leners zijn vragers naar geld. 

 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer is het lenen aantrekkelijk
  • Als je in de toekomst meer gaat verdienen
  • Vooruit zich op inflatie  maakt lenen ook aantrekkelijk 

Slide 11 - Tekstslide

Sparen achteraf:
Je kunt zeggen dat lenen hetzelfde is als sparen achteraf. Een lener betaalt de aankopen van vandaag met het geld dat nog verdiend moet worden. 

Slide 12 - Tekstslide

De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening. 
Zo'n lening betaal je in termijnen. 

Een termijn bestaat uit:
  • Aflossing (geleende geld)
  • Rente (extra kosten)
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-.
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?

Slide 14 - Open vraag

Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar.
a). Bereken de kredietkosten van deze lening.

Slide 15 - Open vraag

Als je geld leent voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen spreek je van een ..
A
Hypothecaire lening
B
Persoonlijke lening
C
Consumptieve lening
D
Doorlopend krediet

Slide 16 - Quizvraag

Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de bedrijven
C
de leners
D
de spaarders

Slide 17 - Quizvraag

opdrachten maken

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat bedoeld wordt met:
Geld lenen kost geld......

Slide 20 - Open vraag

Hoe bereken je de kredietkosten van je lening?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Huiswerk
  • Maken opdrachten hoofdstuk 2 paragraaf 5

  • Lees de theorie op bladzijde 63
  • Maak de opdrachten 1 t/m 11

Slide 23 - Tekstslide