EHBO 2 hersenletsel

EHBO 2 hersenletsel
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

EHBO 2 hersenletsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
9.30 uitleg deze periode en eindtoetsing
9.45 uur theorie hersenletsel
10.10 uur oefenen GCS en AVPU, bewusteloos slachtoffer omdraaien
10.25 afsluiting en volgende week

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ehbo 2
week 1 15/11 hersenletsel en bewustzijn
week 2 22/11 ademhalingsstoornissen
week 3 29/11 acute stoornissen van de vitale functies
week 4  6/12 hartinfarct en hartstilstand
week 5  13/12 BLS
week 6  20/12 AED en ritmestoornissen
kerstvakantie
week 7 10/1 PBLS 
week 8 17/1 Toetsing scenario in duo's groep 1, 2e groep geeft feedback
week 9 24/1 toetsing scenario in duo's groep 2, 1e groep geeft feedback
week 10 31/1  kantelweek


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
Scenario toetsing
Je krijgt een van de scenario's uit de lessen EHBO2
Een student speelt de patiënt
een student voert het scenario uit ( toetsing)
Een student geeft feedback nadat het scenario is uitgevoerd 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen
  • Je signaleert stoornissen in het bewustzijn
  • Je handelt bij acute bewustzijnstoornissen en verantwoord deze
  • Je benoemt wat de Glascow coma scale is en past deze op de juiste wijze toe
  • Je benoemt wat de AVPU-schaal is en past deze op de juiste wijze toe

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thieme online

basiszorg en palliatieve zorg
Module 8 H 2.3
en opdrachten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijnsstoornis
  • Tijdelijke of blijvende schade aan de hersenen
  • Ademhalingsproblemen
  • Circulatiestilstand



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen bij bewustzijnsstoornissen
  • Verminderd bewustzijn: verwarde antwoorden en/ of suffe en slaperige indruk
  • Bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken of zachtjes aan de schouder schudden, wel op pijnprikkel
  • Diepe bewusteloosheid: geen reactie op aanspreken, zachtjes aan de schouders schudden of op pijnprikkel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van bewustzijnsstoornissen
  • Verwondingen aan de schedel en/of de hersenen
  • Lichamelijke ziekten, bijvoorbeeld diabetes, epilepsie
  • Ademhalings- of circulatiestoornissen, bijvoorbeeld verstikking, verslikking, verdrinking, shock
  • Overige oorzaken, bijvoorbeeld door elektriciteit




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Schedel- en hersenletsel
  • vaak gecombineerd
  • de schedel beschadigd is, bestaat er een grote kans op een verwonding van het hersenweefsel.
  • De ernst van het hersenletsel is echter niet af te leiden uit het schedelletsel.
  • Bewustzijnsstoornissen treden op wanneer het bewustzijnscentrum in de hersenstam beschadigd is.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie NAH:


Een beschadiging van het hersenweefsel door een hersenaandoening/trauma die op enig moment vanaf de geboorte is ontstaan (Zorg voor Beter, 2018)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epidemiologie

  • Jaarlijks krijgen in Nederland naar schatting 130.000 tot           140.000 mensen te maken met een vorm van hersenletsel,        hiervan zijn er 19.000 kinderen en jongeren.
  • Jaarlijks houden ongeveer 40.000 mensen blijvende                    beperkingen over aan NAH.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitjes over NAH
  • NAH ontstaat na de geboorte.
  • Het kan ontstaan door verschillende oorzaken.
  • Er ontstaat een breuk in de levenslijn. Door deze breuk is er sprake van een veranderd leven. Er is een tijd van vóór en een tijd na het hersenletsel. 
  • Hersenletsel verandert mensen, bijna niemand wordt weer zoals hij of zij was.
  • NAH is geen diagnose maar een verzamelnaam van allerlei aandoeningen in het brein.

 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumatisch hersenletsel
Niet traumatisch hersenletsel
Zuurstof tekort na reanimatie
Auto ongeluk
Covid 19
Val van de trap
Vergiftiging door alcohol of drugs

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumatisch hersenletsel
Zonder schedelletsel:
  • (Verkeers)ongeval; val;
  • zwaar voorwerp tegen het hoofd;
  • klap tegen het hoofd;
  • shaken baby-syndroom.

Traumatisch hersenletsel
Met schedelletsel:
  • Binnendringen van botgedeeltes als gevolg van schedelbreuk;
  • binnendringen van een voorwerp, zoals een kogel, steekwapen of ijzeren voorwerp.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Indeling 

Focaal hersenletsel: Is ook wel plaatselijk. Focaal hersenletsel  is een plaatselijke beschadiging van de hersenen door verschillende oorzaken. 

Diffuus hersenletsel: is een verspreid hersenletsel zonder scherpe grenslijnen. hierdoor zijn verschillende delen in de hersenen beschadigd. 

Witte stof schade: Witte stof bevat uitlopers van zenuwcellen. Wanneer deze hersencellen niet meer goed met elkaar kunnen communiceren ontstaan er problemen, dit kan op verschillende gebieden. Dit hoeft niet gelijk voor de buitenwereld zichtbaar te zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen kan jij benoemen bij NAH?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschadigingen in de frontaal kwab kan leiden tot...
A
gedrag, spraak en verlammingsproblemen
B
problemen met zien, horen en ruiken
C
problemen met het herkennen van voorwerpen
D
het herkennen van personen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onzichtbare gevolgen vallen vaak pas na verloop van tijd op
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onzichtbare gevolgen

  • De zichtbare, lichamelijke, functionele beperkingen vallen vaak direct op
  • De onzichtbare gevolgen vallen vaak pas na verloop van tijd op. Vaak pas wanneer het “gewone” leven opgepakt wordt. Het valt op dat dit anders gaat en kan moeilijk te begrijpen zijn.
  • De gevolgen kunnen voor iedereen verschillend zijn (in mindere of meerdere mate). Niet iedereen heeft met alle gevolgen te maken.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zichtbare (lichamelijk) gevolgen
  • Hemiplegie
  • Hemiparese
  • Hemianopsie
  • Incontinentie of niet goed uit kunnen plassen
  • Neglect
  • Epilepsie



Onzichtbare gevolgen
  • Cognitief: aandacht- en concentratievermogen, vermoeidheid, geheugenstoornis
  • Communicatie: Taal en spraakstoornissen (Afasie, dysartrie)
  • Gedragsmatige gevolgen: Geen/verminderd ziekte inzicht, rusteloos, agressief, teruggetrokken
  • Emotionele gevolgen: karakterverandering, decorumverlies, verminderd zelfvertrouwen, onzekerheid, depressie

Slide 28 - Tekstslide

  • Hemiplegie: verlamming aan een kant van het lichaam 
  • Hemiparese: halfzijdig krachtsverlies 
  • Hemianopsie: blindheid in een gezichtsdeel 
  • Neglect:   stelselmatig wordt één lichaamshelft of een deel van de ruimte om iemand heen verwaarloosd.
Neglect syndroom
Neglect is het gevolg van een hersenbeschadiging, meestal door een beroerte. Bij neglect wordt stelselmatig één lichaamshelft of een deel van de ruimte om iemand heen verwaarloosd.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neglect syndroom

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar wat kun je doen ?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerste hulp bij bewustzijnsstoornissen
Het niveau van bewustzijn bepaal je op de volgende manier:
  1. Benader het slachtoffer aan de kant van zijn gezicht, zodat hij zijn hoofd niet hoeft te draaien.
  2. Spreek het slachtoffer luid en duidelijk aan beide oren aan, en vraag: ‘Gaat het?’
  3. Schud het slachtoffer voorzichtig aan de schouders, wanneer hij niet reageert op aanspreken.

Het slachtoffer reageert niet:
Roep om hulp -> Beoordeel de ademhaling -> Draai het slachtoffer zo nodig op de rug en maak de luchtweg vrij 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je om met meerdere slachtoffers, terwijl je wacht op de hulpdiensten?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk ook aan
Epilepsie
Hersenbloeding(CVA)
Diabetes mellitus

Waar in de abc denk je
aan de bloedsuiker ?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen 
In duo's
Een student bedenkt een casus (bijv. klap op het hoofd, hypo etc)
Een student voert de AVPU en EMV-score uit en noteert deze.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen behaald vandaag ?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Ademhalingsstoornissen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies