herhaling grammatica ch.1 lj 1

herhaling grammatica ch.1 lj 1
Lidwoorden
Avoir
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhaling grammatica ch.1 lj 1
Lidwoorden
Avoir

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de bepaalde lidwoorden in het Frans?

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn de onbepaalde lidwoorden in het Frans?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm?
le camping
A
les camping
B
le campings
C
les campings

Slide 4 - Quizvraag

Zet in het meervoud:
la piscine
A
les piscine
B
les piscines
C
la piscines

Slide 5 - Quizvraag

Zet in het meervoud:
l'oncle
A
l'oncles
B
les oncles
C
les oncle

Slide 6 - Quizvraag

vervang le, la of l' door het onbepaald lidw:
C'est le cousin de Jean.
A
C'est un cousin.
B
C'est une cousin.

Slide 7 - Quizvraag

vervang le, la of l' door het onbepaald lidw.
C'est la soeur de Marie
A
C'est un soeur
B
C'est une soeur

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord in het Frans:
(Ik heb) une tante.
A
Nous avons une tante
B
Il a une tante
C
J'ai une tante

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord in het Frans:
(Zij heeft) un chien.
A
Il a un chien.
B
Elle a un chien.
C
Tu as un chien

Slide 10 - Quizvraag

(Wij hebben) une tente.
A
Ils ont une tente.
B
On a une tente.
C
Vous avez une tente.

Slide 11 - Quizvraag

( Wij hebben) un poisson.
A
Il a un poisson.
B
Ils ont un poisson
C
Nous avons un poisson

Slide 12 - Quizvraag

(Jullie hebben) un chat.
A
Vous avez un chat.
B
J'ai un chat.
C
Tu as un chat.

Slide 13 - Quizvraag

(zij hebben) un livre.
A
Ils ont un livre
B
Il a un livre.
C
Nous avons un livre.

Slide 14 - Quizvraag

(Jij hebt) une cousine.
A
J'ai une cousine.
B
On a une cousine.
C
Tu as une cousine.

Slide 15 - Quizvraag