Breuken les 1

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Wat zijn breuken?

Kies het goede antwoord

1. 1/2 > 1
2. 1/2 = 1
3. 1/2 < 1

Kies het goede antwoord

1. 7/4 > 1
2. 7/4 = 1
3. 7/4 < 1

Kies het goede antwoord

1. 6/6 > 1
2. 6/6 = 1
3. 6/6 < 1

Schrijf de breuk 5/3 als samengestelde breuk

Schrijf de breuk 3/2 als samengestelde breuk

Schrijf de breuk 5/2 als samengestelde breuk

Schrijf de breuk 13/4 als samengestelde breuk

Vereenvoudig de breuk 6/9 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 10/15 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 10/15 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 6/4 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 10/8 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 12/10 zo ver mogelijk

Vereenvoudig de breuk 14/8 zo ver mogelijk

Welke twee breuken zie je hier?

1. 1/3 en 3/3
2. 1/3 en 2/3
3. 1/2 en 2/3
4. 1/5 en 1/3

Karin heeft 4 liter cola. Zij schenkt glazen van 1/5 liter in. Hoeveel glazen kan ze vullen?

1. 40
2. 30
3. 20
4. 10

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Het vereenvoudigen van de breuk. 

Teller + of - teller.

Noemers gelijknamig aan elkaar maken.

Noemer + of - noemer 

Koppel de breuken die hetzelfde zijn

3/12

6/36

7/70

12/24

1/4

1/2

1/6

1/10

Sleep de juiste breuken naar elkaar.

4

6

3

9

12

6

6

4

1   2

    4

2

 1  

 3

2

3

Breuken vermenigvuldigen

1. 3/8
2. 2/15
3. 1/15
4. 5/6

Bij gelijknamige breuken

1. is de teller hetzelfde
2. is de noemer hetzelfde

Welke breuk is dit?

1. 1/5
2. 2/5
3. 3/5
4. 5/5