07 - Op weg naar rijbewijs B

Op weg naar rijbewijs B - les 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Op weg naar rijbewijs B - les 7

Slide 1 - Tekstslide

1. Een auto
Soorten auto’s waar je met een rijbewijs B (voorlopig of definitief) mee mag rijden
  • Personenauto
  • Auto voor dubbel gebruik (vervoert personen en zaken)
  • Minibus
  • Lichte vrachtauto
Je mag daarnaast met een definitief rijbewijs B ook met een bromfiets
klasse B en een speed pedelec rijden.

Slide 2 - Tekstslide

Waarvoor dienen de licthen van een auto?

Slide 3 - Open vraag

Sleep de naam van het licht naar het  juiste symbool
Dimlichten
Mistlichten voorraan
Mistlichten achteraan
Grootlichten
Standlichten

Slide 4 - Sleepvraag

1. Standlichten
Standlichten (eerste stand) zijn twee lampjes die een heel klein beetje licht geven. Tegelijk met de voorste standlichten, branden achteraan twee rode lichten. Standlichten worden gebruikt bij het parkeren. ​

Slide 5 - Tekstslide

2. Dimlichten
De dimlichten schakel je aan door de lichtschakelaar in de tweede stand te zetten. Tegelijk met de dimlichten, branden achteraan ook twee rode lichten. ​

Slide 6 - Tekstslide

Het is aan het regenen. Je gebruikt je dimlichten wanneer je niet verder kan zien dan ...
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 7 - Quizvraag

Het is aan het sneeuwen. Je gebruikt je dimlichten wanneer je niet verder kan zien dan ...
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 8 - Quizvraag

3. Grootlichten
De grootlichten zijn zeer sterke lichten die ver stralen en anderen kunnen verblinden.  ​
Je mag je grootlichten samen met je dimlichten of in plaats van je dimlichten gebruiken.​
Wanneer gebruik je de grootlichten? ​
Als het buiten donker is ​
Als je niet verder kunt zien dan 200 meter indien het 
regent, mistig is of sneeuwt. ​




Slide 9 - Tekstslide

Je gebruikt je dimlichten niet wanneer de straatlichten aanstaan en je verder kan zien dan ...
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 10 - Quizvraag

Je gebruikt je dimlichten niet als er dichter dan ... voor jouw een andere auto rijdt​
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 11 - Quizvraag

4. Mistlichten voorraan
De voorste mistlichten zijn niet verplicht op een auto. Ze schijnen laag op de grond. ​

Wanneer gebruik je de voorste mislichten? ​
  • Als het regent​
  • Als er mist hangt ​
  • Als het sneeuwt ​



Slide 12 - Tekstslide

5. Mistlichten achteraan
Elke auto moet één of twee rode achtermistlichten hebben​. 

Slide 13 - Tekstslide

Het is mistig. Je gebruikt je achterste mistlichten wanneer je niet verder kan zien dan ...
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 14 - Quizvraag

Het is aan het sneeuwen. Je gebruikt je achterste mistlichten wanneer je niet verder kan zien dan ...
A
50 meter
B
100 meter
C
150 meter
D
200 meter

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar
Bij hevige regen moet je achterste mistlichten altijd branden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

6. Lichten en parkeren
Als je de auto parkeert op de rijbaan of op de berm als het buiten donker is of als je niet verder kunt zien dan 200 meter omwille van sneeuw, mist of regen, moet je de standlichten laten branden. ​


De andere lichten mag je laten branden, maar dit is niet verplicht. ​

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer moet je jouw richtingsaanwijzers gebruiken (meerdere voorbeelden mag)

Slide 18 - Open vraag

Waar of niet waar
Bij het oprijden van een rotonde moet je jouw richtingaanwijzers gebruiken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar
Bij het afrijden van een rotonde moet je jouw richtingaanwijzers gebruiken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

7. Vier waarschuwingslichten
Een auto heeft vier waarschuwingslichten, twee vooraan en twee achteraan. Als je ze aanzet, knipperen ze. ​


Als de vier waarschuwingslichten werken, brandt dit lampje​

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de waarschuwingslichten? ​

Slide 22 - Open vraag

8. De claxon
De claxon mag je alleen gebruiken om andere weggebruikers te waarschuwen voor gevaar. Je mag het overdag buiten de bebouwde kom ook gebruiken om de bestuurder die je wilt inhalen te waarschuwen. ​

Slide 23 - Tekstslide