In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
welkom
pak alvast:
-boek
-pen/potlood
-laptop
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling H4 Beweging
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een eenparige beweging? Dit is een beweging waarbij
A
de snelheid nooit hetzelfde is
B
de snelheid vergroot
C
de snelheid vermindert
D
de snelheid constant is
Slide 3 - Quizvraag
Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig versneld
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders
Slide 4 - Quizvraag
Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders
Slide 5 - Quizvraag
Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders
Slide 6 - Quizvraag
Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor soort beweging is dit?
A
Vertraagde beweging
B
Eenparige beweging
C
Versnelde beweging
Slide 8 - Quizvraag
wat voor beweging zie je hier?
A
versnelde beweging
B
eenparige beweging
C
vertraagde beweging
Slide 9 - Quizvraag
Schrijf de volgende formule om naar t= .... (keerteken: * , deelteken: / , geen spaties)
s=v⋅t
Slide 10 - Open vraag
Schrijf de formule om naar c=..... (keerteken: * , deelteken: / , geen spaties)
Y=ac
Slide 11 - Open vraag
Wat stelt het oppervlakte onder een (x,t)-diagram voor?
A
afgelegde weg
B
snelheid
C
versnelling
D
anders
Slide 12 - Quizvraag
Wat stelt het oppervlakte onder een (v,t)-diagram voor?
A
afgelegde weg
B
snelheid
C
versnelling
D
anders
Slide 13 - Quizvraag
Wat stelt de steilheid van deze grafiek voor?
A
De afgelegde weg
B
De snelheid
C
De versnelling
D
anders
Slide 14 - Quizvraag
Bereken de gemiddelde snelheid tussen 0 en 3 s.
A
1.5 m/s
B
2 m/s
C
0.60 m/s
D
0.5 m/s
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de gemiddelde snelheid tussen 2 en 3 s.
A
1.5 m/s
B
2 m/s
C
0.60 m/s
D
0.5 m/s
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de afgelegde weg tussen 0 en 5 s?
A
50m
B
5m
C
25m
D
10m
Slide 17 - Quizvraag
Waar is de snelheid het grootste?
A
op t=0 s
B
op t = 1 s
C
op t=1.5s
D
op t = 2.2 s
Slide 18 - Quizvraag
Waar is de snelheid het kleinste?
A
op t=0 s
B
op t = 1 s
C
op t=1.5s
D
op t = 2.2 s
Slide 19 - Quizvraag
In welk stuk wordt de grootste afstand afgelegd?
A
tussen 0 en 1.5s
B
tussen 1.5 en 3s
C
tussen 3 en 6s
Slide 20 - Quizvraag
In welke gebied(en) is er een vertraging?
A
Tussen 0 en 4 s én 10 en 15 s
B
Tussen 4 en 10 s
C
Tussen 15 en 30 s
D
Tussen 0 en 4 s
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de maximale snelheid in km/h?
A
15 km/h
B
4.2 km/h
C
54 km/h
D
36 km/h
Slide 22 - Quizvraag
Bepaal de remweg van de auto in meter. (1 decimaal, vb: 50,1 m)
Slide 23 - Open vraag
Bepaal de afstand die is afgelegd tussen 10 en 15 s. (1 decimaal, vb: 50,1 m)
Slide 24 - Open vraag
De reactie-afstand is 10 m en de remweg is 40 m. Hoelang is de stopafstand?
Slide 25 - Open vraag
remweg = 90 m reactie afstand = 26,67 m Bereken de stopafstand.
Slide 26 - Open vraag
Leg uit wat de stopafstand is.
Slide 27 - Open vraag
wat is de formule voor de stopafstand?
Slide 28 - Open vraag
Mijn reactietijd is 0.8 s. Als ik 50km/h rijd, wat is dan mijn reactie-afstand?
Slide 29 - Open vraag
Wat is dan de reactie-afstand?
Slide 30 - Open vraag
Een auto rijdt op de snelweg (130 km/h dus 36,1 m/s). De auto moet plotseling stoppen voor een file. De reactie afstand van de auto is 10,8 meter. De remweg is 122,7 meter. Bereken de stopafstand van de auto.