oog

Thema 6: Zintuigen
B4 De iris en de ooglens
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Zintuigen
B4 De iris en de ooglens

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les: 
  • kan je de werking van het oog uitleggen.
  • kan je uitleggen hoe de pupilreflex werkt. 
  • kan je uitleggen wat accomoderen betekend. 

Slide 2 - Tekstslide

Werking van de ogen
Het licht gaat als volgt door het oog: 

hoornvlies -> pupil -> lens -> glasachtig lichaam -> zintuigcellen in de netvlies. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het beeld staat verkleind en omgekeerd op je netvlies.

De hersenen zorgen ervoor dat je het beeld rechtopstaand en op de juiste grootte ziet.

Slide 5 - Tekstslide


Fel licht in het oog
-> kringspieren trekken samen
-> pupil wordt kleiner en iris wordt groter 
-> bescherming tegen beschadiging van het oog door te veel licht in 't oog.

Zwak licht in het oog
-> straalsgewijs lopende spieren trekken samen
-> pupil wordt groter en iris wordt kleiner
-> zodat de lichtprikkels in het oog groter zijn als de drempelwaarde.
Pupilreflex

Slide 6 - Tekstslide

De werking van de ogen: 
Bijziend: ziet dichtbij scherp. 
  • De lens is te bol.
  • Een holle lens corrigeert.

Verziend: ziet in de verte scherp. 
  • De lens is te plat.
  • Een bolle lens corrigeert.
-
+

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Accomoderen
Accomoderen = het aanpassen van onze lens:

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 6.4 opdracht 19 t/m 24
werkboek blz 75 
leesboek blz 54

Slide 10 - Tekstslide