HHC 4T Artikel schrijven

HHC 4GT Zakelijk schrijven  Nederlands 
Schrijfopdracht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HHC 4GT Zakelijk schrijven  Nederlands 
Schrijfopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfopdracht: 3 mogelijkheden
- Artikel
- Zakelijke mail
- Zakelijke brief
Op het examen zie je pas wat het gaat zijn. Voor de docenten ook een verrassing. 
Dit doen we ook bij het tentamen. Je moet je op alledrie voorbereiden.  Tentamen in de toetsweek. 

Slide 2 - Tekstslide

Een artikel schrijven

Slide 3 - Tekstslide

DOEL
- je kunt een kort artikel schrijven met een begin, middenstuk en slot

- je kunt alinea's maken en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Artikel 
Een artikel is een tekst die je schrijft voor een tijdschrift, (school)krant of website. Dit doe je omdat je de lezer wil informeren of wil overtuigen van jouw mening. 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken
- Bovenaan staat altijd een korte en passende titel.
- Het artikel begint altijd met de aanleiding voor het schrijven.
- Het artikel heeft minimaal 3 alinea's. Inleiding-kern-slot.
- Je schrijft met je lezerspubliek in gedachten. 
- Sluit af met je voor- en achternaam. Soms vragen ze ook je school of klas te noteren, doe dit dan ook. 

Slide 6 - Tekstslide

In de inleiding noem je het onderwerp van het artikel. 


Zo schrijf je een artikel
Daarnaast kun je:
- de aanleiding vertellen (waarom je over het onderwerp schrijft).
- een voorbeeld geven van het onderwerp.
- een kort, grappig verhaaltje (anekdote) vertellen over het onderwerp.
- een vraag of vragen stellen die je in de tekst gaat beantwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

In het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. 


Zo schrijf je een artikel
Schrijf de belangrijkste informatie 
over het deelonderwerp in de eerste zin. 
Ga op dezelfde regel verder en geef 
in de rest van de alinea voorbeelden 
of uitleg bij het deelonderwerp.
  
Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea 
een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien.

Slide 8 - Tekstslide

In het slot kun je:

Zo schrijf je een artikel
- de deelonderwerpen samenvatten.

- vertellen wat er in de toekomst 
waarschijnlijk nog gaat gebeuren (toekomstverwachting). 
- een conclusie trekken.
- een advies geven.
een antwoord geven op de vraag/vragen die je in de inleiding hebt gesteld. 


Je kunt in het slot een signaalwoord gebruiken, zoals dus, kortom, dat betekent.

Slide 9 - Tekstslide

Maak eerst een schrijfplan voordat je een artikel gaat schrijven

Zo schrijf je een artikel
Verder:
- Zorg je voor een passende titel.
- Schrijf je een artikel van minimaal 100 woorden.
- Gebruik je een logische volgorde.
- Zorg je voor samenhang in de tekst.
- Zorg je voor passend taalgebruik.
- Vermeld je jouw voor- en achternaam (en klas) onder het artikel.

Slide 10 - Tekstslide

De volgende stap: 

- Lees de opdracht opnieuw;
- Nummer de gevraagde onderdelen
- Markeer + nummer in de tekst: wat kun je gebruiken?

--> er is geen tijd voor een kladversie én een netversie. Formuleer de zin in je hoofd en schrijf meteen op.  

Slide 11 - Tekstslide

Een artikel schrijven
- je kunt een kort artikel schrijven met een begin, middenstuk en slot
  

- je kunt alinea's maken en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Beoordeling (13 pnt)
- inhoud (6 pnt)
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.
- taalgebruik (5 pnt)
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.
- presentatie (2pnt)
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels geschreven zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Beoordeling (13 pnt)
- inhoud (6 pnt)
Alle punten die gevraagd worden, moeten in je schrijfopdracht zitten. Elk onderdeel dat niet of niet goed in je tekst staat, kost je een punt.
- taalgebruik (5 pnt)
Met taalgebruik wordt bedoeld: formulering, spelling en interpunctie.
- presentatie (2pnt)
Je tekst moet overzichtelijk en volgens de afgesproken regels geschreven zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak de schrijfopdracht uit 2013 en benoem alle punten die worden gevraagd. Doe dat ook in die volgorde. Dat is logisch om te doen. 
  • Maandag verplicht meenemen naar de les. Dan is het af!!!
  • Klaar? Laat het een klasgenoot lezen. Heeft hij /zij nog tips? 
  • Controleer of alle punten erin staan. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Zet 'm op!

Slide 19 - Tekstslide