Woordsoorten - les 1

Nederlands - H1A
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - H1A
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Lezen 15'
  • Nieuw Nederlands Online: Trainen
  • Wisbordjes
  • Kraak de codes (chromebook)
  • LessonUp proeftoets (chromebook)

Slide 2 - Tekstslide

Magister - Leermiddelen - Nieuw Nederlands
Ga naar "Trainen" (rechts in het menu)

Hoofdstuk 2 – Taalverzorging 2 (3 onderdelen)
Hoofdstuk 5 -Taalverzorging 1 (3 onderdelen)
Hoofdstuk 6 – Taalverzorging 1 (3 onderdelen)

Slide 3 - Tekstslide

Kraak de codes

Slide 4 - Tekstslide

Klassencode LessonUp

Slide 5 - Tekstslide

Open je chromebook en log in in LessonUp (via Aerobe DLO)

Slide 6 - Tekstslide

Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 7 - Tekstslide

Welke woordsoorten herinner je je nog?

Slide 8 - Woordweb

lidwoord
zelfstandig-
naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
De
sportieve
jongen
voetbalt.

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
  •   3 lidwoorden 
  •   De, het, een 
  •  Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
  • Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een ander woord staan, bijvoorbeeld het blauwe tasje.

Slide 11 - Tekstslide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord) (blw)
  2. Het (bepaald lidwoord) (blw)
  3. Een (onbepaald lidwoord) (olw)

  • De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 12 - Tekstslide

LIDWOORD
GEEN 
LIDWOORD
de
in
een
twee

Slide 13 - Sleepvraag

Zelfstandige naamwoorden (ZN)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord

Slide 15 - Open vraag

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.


Wat is in deze zin 
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
timer
1:00

Slide 17 - Woordweb

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

  • De blauwe trui
  • De aardige vrouw
  • Het mooie eendje zwemt in de gracht.
  • De eend is mooi (een BN kan dus ook achter het ZN staan)

Slide 18 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan iets gemaakt is en eindigt vaak op -en


De gouden ring

Maar: de plastic tas (zonder -en)

Slide 19 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
een
doos
de
trui
de
tassen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 23 - Quizvraag

timer
1:00
noteer zoveel mogelijk werkwoorden in 1 minuut

Slide 24 - Woordweb

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen
of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

Is kochten een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Nog even verder oefenen ...

Slide 27 - Tekstslide

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?
"Het is mijn doel om vaker te gaan sporten in de sportschool. "

Slide 28 - Open vraag

Het lidwoord 'een' is een:
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 29 - Quizvraag

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 30 - Quizvraag

"het" is een ...
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 31 - Quizvraag

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
1:00
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.

Slide 32 - Sleepvraag

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Quizvraag

Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 34 - Quizvraag

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 35 - Open vraag

Noem een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
rood
B
lelijk
C
houten
D
hoge

Slide 36 - Quizvraag

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 37 - Quizvraag

De is een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 38 - Quizvraag

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 39 - Sleepvraag