Samentrekking en apostrof

Spelling
Samenstelling, afbreekstreepje en apostrof


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Samenstelling, afbreekstreepje en apostrof


Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les..

  • weet je wat een samenstelling is;
  • weet je hoe je het afbreekstreepje gebruikt;
  • weet je wanneer je een apostrof moet gebruiken.  

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een
samenstelling?

Slide 3 - Woordweb

Samenstelling
Een samenstelling is een combinatie van woorden die samen een eenheid vormen. Een samenstelling is daarom een woord.
In het Nederlands kun je ontelbaar veel samenstellingen maken. 
rug + zak + toerisme + branche = rugzaktoerismebranche

Slide 4 - Tekstslide

Nog meer voorbeelden van samenstellingen
- Medewerkertevredenheidsonderzoek

- Arbeidsongeschiktheidsverzekering

- Meervoudigepersoonlijkheidsstoornis
 
- Elektriciteitsproductiemaatschappij 

Slide 5 - Tekstslide

Afbreekstreepje
Aan het einde van de zin moet je soms een woord afbreken. Dit mag niet zomaar! 
-Je mag een woord afbreken tussen de delen van een samenstelling
- Je mag een woord afbreken aan het einde van een lettergreep

Slide 6 - Tekstslide

Afbreekstreepje
Je mag dus alleen een zin afbreken bij deze 2 regels.   
Van alle spelletjes die er zijn, is het kaart-
spel 'pesten'  mijn favoriet.
Pien vindt school heel leuk, maar het vak re-
kenen vindt ze heel moeilijk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Breek deze zin af met een afbreekstreepje:
"Gisteren bij de gebakkraam zag ik de allerlekkerste muffin staan."

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Apostrof
Helpt om uitspraakproblemen te voorkomen:
  • bij meervoud van zelfstandig naamwoorden op -a, -i, -o, -u en -y: piano's, paraplu's
  • bij meervoud van letters in combinatie met afkortingen: dvd's
  • bij een verkleinwoord van letters, cijfers, afkortingen en woorden die eindigen op -y (met een medeklinker ervoor): 
  • baby'tje, p'tje, 6'je, tv'tje

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met apostrof.

Slide 12 - Open vraag

Apostrof
  • Bij de bezitsvorm van zelfstandig naamwoorden:              oma's boek, Mark's fiets maar Max' auto 
  • Bij achtervoegsels van afkortingen: EHBO'er, sms'en
  • Bij woorden waarbij je letters weglaat: z'n, 's avonds 

Slide 13 - Tekstslide


Wat is de correcte spelling?
A
A4-tje
B
A4'tje
C
A4tje
D
Aviertje

Slide 14 - Quizvraag

Goed geschreven?
ZZPer
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Goed geschreven?
Jelles sneakers
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Hoe schrijf het meervoud?
Foto
A
fotos
B
foto's
C
fotoos
D
fotoo's

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud?
Demo

Slide 18 - Open vraag