Adjectives en Adverbs

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 1,2

Adjectives en Adverbs

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden 

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een adjective en een adverb is

Introduceer het leerdoel van de les.

Adjectives and adverbs: wat weet je hier nog van?

Wat zijn adjectives?

Een bijvoeglijke naamwoord zegt wat over iets of iemand

1.  Het hongerige meisje -> The hungry girl
2. De eenzame wolf -> The lonely wolf
3. De zwarte auto -> The black car

Leg uit wat adjectives zijn en hoe ze worden gebruikt.

Examples of adjectives

Groot, klein, mooi, lelijk, snel, traag, slim, dom, grappig, serieus

wordt

Big, small, beautiful, ugly, fast, slow, smart, dumb, funny, serious

Geef voorbeelden van verschillende adjectives.

The woman is happy
Wat is de adjective?

1. woman
2. is
3. happy
4. the

George has long hair
Wat is de adjective?

1. has
2. long
3. hair
4. george

Jim is a funny guy
Wat is de adjective?

1. Jim
2. guy
3. funny
4. is

Wat zijn adverbs?

Een  bijwoord zegt iets over de manier waarop, dus hoe

1. Het meisje praatte zachtjes -> The girl spoke quietly 
2. De auto rijdt snel -> The car drives quickly
3. Hij wacht geduldig -> He patiently waits for tomorrow

Leg uit wat adverbs zijn en hoe ze worden gebruikt.

Examples of adverbs

Snel, langzaam, goed, slecht, vaak, zelden, luid, stil

becomes

fast, slowly, well, badly, often, rarely, loudly, quietly

Geef voorbeelden van verschillende adverbs.

Wat is de adverb?

The students quickly finished their homework.

1. students
2. quickly
3. finished
4. homework

Wat is de adverb?

She drove home fast

1. She
2. drove
3. home
4. fast

Wat is de adverb?

The teacher is incredibly angry

1. Teacher
2. Is
3. Angry
4. Incredibly

Staat er een adjective of adverb in deze zin?

She dances wonderfully

1. Adjective
2. Adverb

Staat er een adjective of adverb in deze zin?

The garden is beautiful

1. Adjective
2. Adverb

Adjectives and Adverbs: slepen

Adjective = bijv. naamw.

Adverb = bijwoord

gently

beautiful

good

understandable

beautifully

usually

well

poor

gentle

alive

Adjectives and adverbs
She skates ....

1. fastly
2. fast

Adjectives and Adverbs
It rains ...

1. Terrible
2. Terribly

Adjectives and adverbs
She sings.....

1. beautiful
2. beautifully

Hoe voel je je over dit onderwerp?

Ik vind dit makkelijk

Ik wil herhaling hierover

Ik vind dit heel moeilijk

Ik denk dat dit wel goed komt op de toets in periode 4!

Make exercise 14 in File 7

Done? Raise your hand!